Discriminatieaspect als strafverzwarende omstandigheid; effecten van beleid

De afgelopen vijf jaar is gewerkt aan verbetering van bewustwording/scholing, registratie en rapportage van discriminatieaspecten.

Persoon zit op de grond en houdt een handgeschreven bord voor zich met de Engelstalige tekst 'Mijn naam is niemand, ik kom van nergens en mijn huid is kleurloos'
Beeld: ©Stutterstock

Een discriminatieaspect kan als motief een rol spelen bij een strafbaar feit en voor de officier van justitie en de rechter aanleiding zijn tot strafverzwaring. 

Het onderhavige onderzoek, uitgevoerd door bureau Ateno in opdracht van het WODC, brengt de uitwerking van de genoemde beleidsintensiveringen in kaart. Het vormt een vervolg op een eerder door hetzelfde onderzoeksbureau in opdracht van het WODC verricht onderzoek (Discriminatie: van aangifte tot vervolging. De gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen, 2015).

Bureau Ateno concludeert dat de diverse beleidsmaatregelen hebben bijgedragen aan het intensiever betrekken van een discriminatieaspect bij de strafeis en de straftoemeting. Maar er is ruimte voor verbetering.

  • Een classificatie voor commune delicten met een discriminatieaspect (CODIS) is ingevoerd in de administratie van het Openbaar Ministerie. Dit heeft ervoor gezorgd heeft dat commune delicten met een discriminatieaspect beter zichtbaar zijn geworden en dit heeft vermoedelijk ook geleid tot het vaker meewegen van het discriminatieaspect bij de strafeis. Tegelijkertijd is geconstateerd dat het toekennen van deze classificatie (nog) niet optimaal verloop.
  • Uit de cijfers blijkt dat veel zaken op de discriminatieoverzichten van de politie niet de classificatie Discriminatie bij het Openbaar Ministerie krijgen. Ongeveer 5 procent van ingestroomde feiten die op de discriminatieoverzichten van de politie voorkomen als feiten met een discriminatieaspect, worden als CODIS-feit geregistreerd in de administratie van het Openbaar Ministerie. Een belangrijke verklaring hiervoor, naast het nog niet optimaal toepassen van de CODIS-classificatie, zijn de forse verschillen in opvatting over wat als commuun delict met een discriminatieaspect moet worden gezien.
  • Een ruime meerderheid van de CODIS-feiten die bij het OM zijn ingestroomd, is aan de rechter voorgelegd. Als de sepots buiten beschouwing worden gelaten dan is 83 procent van de CODIS-feiten door het OM afgedaan door middel van een dagvaarding.
  • Het Landelijk Expertisecentrum van het OM (LECD) staat collega’s in het land met raad en daad bij. Voor de discriminatieofficieren is deze portefeuille een taakaccent waar geen extra werktijd voor wordt vrijgemaakt waardoor deze officieren onvoldoende zicht hebben op de zaken die van de politieoverzichten instromen bij het Openbaar Ministerie.

De onderzoekers komen tot diverse aanbevelingen, waaronder:

  • Overeenstemming bereiken over de opvatting wat een CODIS-feit is tussen de politie en discriminatie-experts van het LECD enerzijds en anderzijds degenen die in praktijk deze zaken afhandelen: parketsecretarissen en (assistent) officieren van justitie.
  • Koppeling maken van de zaaksoverzichten discriminatie van de politie met de administratie van het Openbaar Ministerie.
  • Dit veronderstelt echter overeenstemming over de vraag wat een commuun delict met een discriminatieaspect precies inhoudt.
  • Serieuzer invulling geven aan het taakaccent van de discriminatieofficier/secretaris door er daadwerkelijk een aantal vrijgestelde uren/dagen aan te koppelen.

Lees het volledige rapport: Discriminatieaspect als strafverzwarende omstandigheid.