Nieuwe wetgeving geen noodzaak voor gebouwen gebruikt voor ondermijnende criminaliteit

Naar schatting werden in 2019 in Nederland ongeveer 50.000 woningen en bedrijfsruimten gebruikt om ondermijnende criminaliteit te faciliteren. Dat is jaarlijks ongeveer 0,5 procent van de woningen en bedrijven. Ongeveer 80 procent van de gebruikte ruimten betreft woningen. Hoewel de behoefte bestaat om dit beter aan te pakken, ligt de oplossing niet in nieuwe wetgeving. Dat staat in het onderzoek Criminele gebouwen – De faciliterende rol van woningen & bedrijfsruimtes bij ondermijnende criminaliteit in Nederland en vier EU-landen door  onderzoeksbureau Ateno in opdracht van het WODC. 

Het onderzoek heeft in kaart gebracht op welke wijze vastgoed wordt benut voor ondermijnende activiteiten (zoals de productie, handel en opslag van drugs) en in welke omvang dit naar schatting gebeurt. De schatting kent vele mitsen en maren en moet dan ook met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De onderliggende vraag is of particuliere eigenaren en woningcorporaties voldoende wettelijke instrumenten hebben om ervoor te zorgen dat ze hun eigendom niet aan personen met malafide intenties verhuren.

Indicatoren voor het herkennen van ondermijnende criminele activiteiten

De onderzoekers hebben indicatoren vastgesteld die wijzen op (mogelijk) misbruik van vastgoed. Enerzijds zijn dit preventieve indicatoren, die wijzen op de intentie om woon- en bedrijfsruimtes te verwerven voor ondermijnende criminele activiteiten. Anderzijds zijn het repressieve indicatoren die erop wijzen dat woon- en bedrijfsruimtes al daadwerkelijk worden benut voor ondermijnende criminele activiteiten. Deze concrete indicatoren kunnen te goeder trouw handelende verhuurders voor het afsluiten van een huurovereenkomst wijzen op een foute huurder. Ook kunnen indicatoren een verhuurder erop wijzen dat de huurder het pand gebruikt voor ondermijnende, criminele activiteiten. Daarnaast rapporteren de onderzoekers indicatoren die kunnen worden benut om het risico op wijkniveau te beoordelen. 

Maatregelen in België, Italië, Tsjechië en Zweden

De onderzoekers hebben ook in België, Italië, Tsjechië en Zweden gekeken op welke manier verhuurders zouden kunnen voorkomen dat zij hun pand verhuren aan een malafide huurder. Daaruit blijkt onder meer dat anti-maffia wetgeving in Italië de meeste mogelijkheden kent voor het screenen van bedrijven en is het in Tsjechië mogelijk om huurovereenkomsten in het Kadaster te registreren. 

Bestaande instrumenten beter benutten

De onderzoekers concluderen dat er in Nederland niet zozeer een tekort is aan wettelijke mogelijkheden om te voorkomen dat een woning of bedrijfsruimte aan iemand met verkeerde intenties wordt verhuurd. Het is volgens hen eerder van belang om als potentiële verhuurder minder naïef te zijn en goed te controleren met welk soort huurder men in zee gaat. Ook wanneer een bestaande huurder wordt verleid of bedreigd om zijn gehuurde woning of gehuurd bedrijfspand ter beschikking te stellen voor ondermijnende criminele activiteiten kan de verhuurder putten uit allerlei mogelijkheden. De oplossing ligt volgens de onderzoekers daarom niet in nieuwe instrumenten. Het beter benutten van de bestaande mogelijkheden zou voldoende soelaas moeten kunnen bieden.