Beleidsbepalers aan zet: keuzes nodig om klassenjustitie te meten

Het WODC concludeert in een haalbaarheidsstudie dat het onmogelijk is om klassenjustitie als algemeen verschijnsel te meten. Dit komt door de grote diversiteit aan sociaaleconomische kenmerken van justitiabelen, delicten en mogelijke beslissingen in de strafrechtsketen. Hierdoor wordt een onderzoek naar klassenjustitie in de strafrechtketen een zeer omvangrijk en kostbaar traject. De verkenning levert wél verschillende aanbevelingen op voor de aanpak van specifieke, toekomstige kwantitatieve analyses. Belangrijkste conclusie: keuzes maken vooraf is cruciaal.

In 2021 verscheen een verkennend kwalitatief onderzoek naar het bestaan van klassenjustitie in de Nederlandse strafrechtketen. Uitspraken over de mate waarin of frequentie waarmee klassenjustitie in de strafrechtketen in Nederland voorkomt, konden op basis van dat onderzoek niet worden gedaan. Parallel aan het onderzoek heeft het WODC een verkenning uitgevoerd naar de haalbaarheid van het kwantificeren van klassenjustitie in de strafrechtketen. Hierbij is vooral gefocust op kansrijke aanvliegroutes en aanbevelingen voor toekomstig kwantitatief onderzoek.

Beschikbare data

Voor kwantitatief onderzoek is het allereerst nodig om een breed begrip als klassenjustitie concreet en meetbaar te kunnen maken. Bijvoorbeeld door te focussen op directe selectiviteit: worden bepaalde groepen justitiabelen voor vergelijkbare strafbare feiten anders behandeld? Hierbij lijkt het logisch vooral te kijken naar beslissingen waar de betrokken ambtenaar de meeste discretionaire ruimte heeft, omdat daar meer sprake kan zijn van selectiviteit. Dat is vooral in de voorfase van de keten. Denk aan: houden we deze persoon staande?

Verder moeten voldoende data beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld over de gehele bevolking -en niet alleen over justitiabelen- om de invloed van sociaaleconomische factoren in kaart te kunnen brengen. Hetzelfde geldt voor de beslissingen in de strafrechtketen waarbij er sprake kan zijn van selectiviteit. Het onderzoek laat zien dat deze niet altijd worden vastgelegd.

Keuzes maken

Wat in toekomstige kwantitatieve analyses wordt onderzocht, hangt vooral af van beleidsmatige en/of maatschappelijke interesses en informatiebehoeften. Die bepalen uiteindelijk de manier waarop de kwantitatieve analyse wordt uitgevoerd. Wanneer er gericht gezocht moet worden aan de hand van een hypothese over bepaalde beslissingen, groepen mensen en delicten, kunnen traditionele statistische methoden gebruikt worden. Wanneer, zoals nu, de informatiebehoeften nog niet zo duidelijk zijn, kan het verkennen van data met behulp van datamining een nuttige toevoeging zijn. Hiermee kunnen mogelijk patronen van selectiviteit worden gevonden die vooraf niet werden verwacht en kan vervolgonderzoek (zowel kwantitatief als kwalitatief) verder worden afgebakend.

Cyclisch onderzoek

De onderzoekers benadrukken dat er na een kwantitatieve analyse altijd een aanvullende kwalitatieve analyse nodig is, om daadwerkelijk te kunnen vaststellen of er sprake is van klassenjustitie. Daarom zou een toekomstig onderzoek naar klassenjustitie in de strafrechtketen een cyclische benadering moeten hebben, waarbij kwantitatief en kwalitatief onderzoek elkaar afwisselen.