‘Denken over veiligheid in Nederland vaak pragmatisch, soms naïef’ - WODC-rapport met bouwstenen voor toekomstig veiligheidsbeleid

Nederland kan belangrijke lessen trekken uit de migratiepolitiek van Angela Merkel en de Israëlische cybersecurity-aanpak. Dat blijkt uit een analyse van een interdisciplinair onderzoeksteam van de Universiteit Utrecht in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het rapport Op weg naar een weerbare open samenleving biedt bouwstenen voor toekomstig veiligheidsbeleid. ‘Het denken over veiligheid in Nederland is vaak pragmatisch en soms naïef’, zegt hoofdonderzoeker Mirko Noordegraaf. ‘De veiligheidssituatie is voor Nederland de afgelopen jaren veranderd en verslechterd. Hoe kan een balans worden gevonden tussen het weerbaar maken van onze maatschappij en het beschermen van onze open samenleving met inachtneming van democratische en rechtsstatelijke waarden? Om die vraag te beantwoorden hebben we twee casussen onderzocht: de Duitse migratiepolitiek en cybersecuritybeleid in Israël.’

Lees hier de volledige tekst van het rapport: Op weg naar een Weerbare Open Samenleving.

“Wir schaffen dass”

De Duitse reactie op de migratiestroom die in 2015 op gang kwam, was principieel van aard onder het motto ‘wir schaffen dass’. De onderzoekers constateren dat de Duitse grondwettelijke principes (FDGO) een vrij onomstreden kader biedt voor beleid. Bestuurders beseffen goed dat veiligheidsmaatregelen ten koste kunnen gaan van de openheid van de Duitse samenleving. Zij stappen niet lichtvaardig over de nadelen van maatregelen heen.
Wel was de Duitse overheid laat met veiligheidsmaatregelen, zoals betere registratie van asielzoekers. Daardoor is de vertrouwensschade voor de overheid groot geweest. Indirect is dat volgens de onderzoekers misschien wel de grootste schadepost voor de openheid van de Duitse samenleving geweest. Het beeld van onvermogen een falende overheid voedde populisme en extremisme.

Lessen

De onderzoekers constateren dat het asiel- en migratievraagstuk in Nederland snel gekoppeld wordt aan dreigingen voor de samenleving en dat hierop pragmatisch geacteerd wordt. Nederland kan twee lessen trekken uit de Duitse aanpak. De eerste is dat (dagelijkse) veiligheidspraktijken explicieter rekening zouden kunnen houden met fundamentele principes als mensenrechten, privacy, en persoonlijke integriteit. De tweede les gaat over de rol van publiek-private partnerschappen. Burgerinitiatieven en met name ook bedrijven krijgen in Duitsland meer ruimte om met migranten aan het slag te gaan. Dat werkt goed.

Cybersecurity

Bij cybergerelateerde dreigingen geldt eerder een omgekeerd gevaar dan bij het migratievraagstuk: er is in de Nederlandse maatschappij nog onvoldoende bewustzijn voor de dreigingen ervan. Nederland is een van de meest ICT-intensieve economieën ter wereld en daarmee een aantrekkelijk doelwit voor cybercriminelen, cyberspionnen en hackers.
In Israël is sprake van een sterke alertheid op mogelijke dreigingen op het gebied van cybercrime. Het bewustzijn wordt versterkt door de dienstplicht van drie jaar die Israël kent. In die periode doen Israëlische jongeren veel kennis op over mogelijke cyberdreigingen en wijzen om daarmee om te gaan. Maar de dienstplicht niet de enige cybereducatie die jongeren krijgen; al op jonge leeftijd worden ICT-kennis en vaardigheden aangeleerd. Daar kan Nederland een voorbeeld aan nemen.

Kans

Israël laat ook zien dat cybersecurity naast een dreiging ook een kans kan zijn voor economische ontwikkeling. Inmiddels zijn er in Israël meer dan 300 bedrijven bezig met cybersecurity, een verdubbeling sinds 2012. Dit heeft Israël wereldwijd een plaats opgeleverd tussen de koplopers. De ontwikkeling van de cybersecurityindustrie dient wel hand in hand gaan met goed toezicht op de naleving van wet- en regelgeving op het terrein van fundamentele rechten, waaronder privacy.