Rechtsbijstandsverlening in de toeslagenaffaire

Onderzoeksgegevens
Projectnummer 3302
Type WODC-intern onderzoek

Voorafgaand aan het VAO Gesubsidieerde rechtsbijstand van 11 februari 2021 verscheen mediaberichtgeving over het jarenlang weigeren van gesubsidieerde rechtsbijstand aan slachtoffers in de toeslagenaffaire. Deze berichtgeving is aanleiding geweest voor de moties ingediend door Van Nispen en Van der Graaf (Tweede Kamerstukken, Vergaderjaar 2020-2021, 31753, nrs. 230 en 233). In die moties worden vragen gesteld bij de wijze waarop de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) in de toeslagenaffaire aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand heeft beoordeeld, bij het belang dat daarbij werd gehecht aan de zelfredzaamheid van burgers en bij de rol die het Ministerie van Justitie en Veiligheid daarbij mogelijk heeft gespeeld. De vragen die in de moties aan de orde worden gesteld, passen binnen een bredere en langer lopende discussie over ontoereikende rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers. De gesignaleerde problemen met de gesubsidieerde rechtsbijstand in de toeslagenaffaire kunnen dan ook als een casus worden beschouwd die de tekortkomingen in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand heeft blootgelegd. Onderzoek naar de gesubsidieerde rechtsbijstand in de toeslagenaffaire levert in die zin een bijdrage aan de bredere discussie over het verbeteren van het functioneren van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. 
Het onderzoek bestaat uit twee delen. Deel A start met een algemene beschrijving van de wijze waarop de RvR heeft gehandeld bij het beoordelen van aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand. Om een goed beeld te krijgen van de wijze waarop aanvragen van rechtsbijstand zijn beoordeeld wordt eerst het proces van aanvragen in kaart gebracht. Een onderdeel daarvan is het inventariseren van het aantal aanvragen, het aantal afwijzingen (inclusief bezwaren en hoger beroep), het aantal achteraf ingetrokken toevoegingen en het aantal achteraf ingetrokken vergoedingen. Tevens van belang zijn de gronden op basis waarvan aanvragen zijn afgewezen of achteraf toevoegingen en vergoedingen zijn ingetrokken. Daarbij zal ook specifiek gekeken worden naar de zelfredzaamheidstoets als een van die gronden.
Deel B gaat specifiek over het belang dat bij het beoordelen van aanvragen van rechtsbijstand in de toeslagenaffaire is gehecht aan de zelfredzaamheid van burgers. In de eerste plaats wordt de juridische context van de zelfredzaamheidstoets in kaart gebracht. Hierbij wordt aandacht besteed aan veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de wet- en regelgeving met betrekking tot rechtsbijstandsverlening en welke uitzonderingscategorieën er bestaan. In de tweede plaats wordt in beeld gebracht hoe in de praktijk wordt omgegaan met de wet- en regelgeving.