Evaluatie van de werking van Protocol 16 bij het EVRM

Onderzoeksgegevens
Projectnummer 3388
Type Extern onderzoek
Betrokken organisatie(s) UU - Montaigne Centrum voor Rechtsstaat en Rechtspleging

Samenvatting

Op 1 juni 2019 is voor Nederland Protocol 16 bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in werking getreden. Protocol 16 biedt de hoogste gerechtelijke instanties van verdragspartijen de mogelijkheid om het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) om advies te vragen over de interpretatie en toepassing van het EVRM in een voor dat gerecht aanhangige zaak. Tijdens de parlementaire behandeling van de goedkeuringswet van dit Protocol is door de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie aan de Kamer een evaluatie over de werking van dit Protocol toegezegd (Tweede Kamerstukken, Vergaderjaar 2016-2017, 34235, nr. 7). Op dit moment zijn echter pas vijf adviezen uitgebracht door het EHRM op basis van Protocol 16 en hebben slechts 17 van de 47 verdragspartijen van het EVRM het Protocol geratificeerd. Door Nederlandse gerechtelijke instanties is bovendien nog geen gebruikgemaakt van de adviesmogelijkheid die Protocol 16 biedt. Daarom is het niet opportuun om een volledige evaluatie van het Protocol uit te voeren waarin wordt ingegaan op de doelen van het Protocol en de werking daarvan. Het is desalniettemin relevant om inzichtelijk te maken welke ontwikkelingen zich tot dusver hebben voorgedaan omtrent het Protocol. Hiermee kan worden vastgesteld wat de huidige toepassing en waarde is van het Protocol en wat er mogelijk kan worden gedaan om de werking van het Protocol ten volle te benutten. Het doel van het onderzoek is zodoende om de stand van zaken omtrent de invoering en toepassing van Protocol 16 van het EVRM inzichtelijk te maken.