Speciale weigerafdeling Pieter Baan Centrum voorzichtig succesvol

Bij weigerende verdachten die in de speciaal daarvoor opgerichte Unit 3 afdeling van het Pieter Baan Centrum (PBC) intensiever worden geobserveerd, komt een hogere onderzoeksopbrengst tot stand. Dit betekent dat op Unit 3 verdachten beter worden gediagnosticeerd en mogelijke stoornissen beter in beeld komen. Dit blijkt uit onderzoek van het WODC naar weigerende observandi.

Het onderzoek beoogt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problematiek van de weigerende verdachten. Als een verdachte weigert mee te werken aan Pro Justitia onderzoek, is het lastiger een stoornis vast te stellen en een tbs-maatregel op te leggen. Het WODC concludeert dan ook dat de speciale weigerafdeling als voorzichtig succesvol kan worden gezien.

Voor weigerende verdachten die naar Unit 3 gaan, is het standaard Pro Justitia-onderzoek in het PBC aangepast, waarbij vooral is ingezet op intensivering van het observatieproces en aanpassing van het leefklimaat.

Belangrijkste bevindingen

  • De beantwoording van alle PJ-vragen bij de observandi van Unit 3 is vergroot in ver­gelijking met de controlegroep, maar dit verschil is voor de meeste PJ-vragen net niet significant.
  • Het aantal observandi van Unit 3 bij wie stoornissen zijn uit­gesloten en het aantal observandi van Unit 3 bij wie de kans op herha­ling in algemene zin als hoog is ingeschat, is significant hoger in vergelijking met de controlegroep.
  • Het aantal keer dat er van gelijktijdigheid van stoornis en delict is gesproken, is hoger in de Unit 3 groep (het verschil benadert significantie).
  • De grotere onderzoeksopbrengst over de gehele pilot Unit 3 sluit aan bij de bevindingen over het eerste half jaar van de afdeling, waarin eveneens een grotere onderzoeksopbrengst op Unit 3 is gevonden dan in de historische controlegroep.

Weigerende verdachten zijn personen die niet willen meewerken aan gedragskundig onderzoek. Zij zijn hiervoor aangemeld in verband met vermoedens van een psychi­sche stoornis ten tijde van het plegen van het delict. In de meeste gevallen worden zij ambulant onderzocht, in een enkel geval is dit middels klinische opname in het PBC. Om te onderzoeken of de onderzoeksopbrengst bij weigerende verdachten kon worden vergroot, was in het PBC gedurende een pilot van een jaar een speciale afdeling geopend, genaamd Unit 3. De onderzoeksopbrengst is de mate waarin de Pro Justitia-vragen zijn beantwoord. Dit zijn vragen over onder meer de aan- dan wel afwezigheid van een stoornis, de relatie tussen de stoornis en de strafbare feiten en de noodzaak voor het opleggen van een interventie of maatregel. Als de gedragsdeskundigen een psychische stoornis vaststellen, die een relatie heeft met het gepleegde delict, is het voor rechters makkelijker een tbs-maatregel op te leggen.

Lees het volledige rapport: Eindevaluatie Unit 3 Pieter Baan Centrum (Cahier, 2019-3).

Links