Nederlanders zelfredzaam bij rampen

Uit onderzoek blijkt dat burgers bij rampen en crises doorgaans adequaat gedrag vertonen, ondanks de beperkte ervaring van Nederlanders met grote rampen. Men zoekt aanvullende informatie en geeft gehoor aan oproepen van hulpdiensten. Met uitzondering van incidenten in menigten komt paniek maar beperkt voor. Zelfredzaamheid staat met name onder druk wanneer het handelingsperspectief onduidelijk is. Kwetsbare groepen zijn minder zelfredzaam en hebben extra ondersteuning nodig. Reguleren van burgerhulp bij rampen is vaak lastig. Dit blijkt uit onderzoek dat in opdracht van het WODC is uitgevoerd door de Universiteit Twente en I&O Research.

Mensen hebben een sterke wil om anderen te helpen in geval van een ramp of crisis. Bij een ramp of crisis ontwikkelt zich naast de professionele hulpverlening vrijwel altijd spontane hulpverlening door (groepen) burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Afhankelijk van de aard van de situatie en behoeften van de getroffenen kan de burgerhulp vele vormen aannemen. Voorbeelden zijn het zoeken, redden, opvangen, troosten en verzorgen van slachtoffers, het ondersteunen van hulpverleners, het vervoeren van mensen van en naar de rampplek, het aanbieden van opvang of het vervoeren, distribueren, uitdelen en/of toesturen van goederen.

Bevordering zelfredzaamheid en burgerhulp door overheid en hulpdiensten

De overheid kan op uiteenlopende manieren zelfredzaamheid en burgerhulp stimuleren en faciliteren. Aangezien de meeste mensen uit zichzelf geneigd zijn zelfredzaam gedrag te vertonen, is het doorgaans slechts in beperkte mate nodig om burgers hiertoe te motiveren of te stimuleren. Het is effectiever aan te sluiten bij de al bestaande zelfredzaamheid en spontane burgerhulp en deze te faciliteren. Ondanks dat de inzet van burgerhulp bij rampen en crises in tal van gevallen effectief blijkt, is er in de praktijk enige terughoudendheid hiervan gebruik te maken. De achtergrond is onder meer dat er bij hulpverleners en overheden twijfel is over de deskundigheid van burgers en dat er vrees bestaat om de hulp uit handen te geven. Daarnaast bieden opleidingen, procedures en ook de uitrusting van hulpdiensten niet altijd voldoende ruimte aan de spontaan helpende burgers. Verder is er bij overheden en hulpdiensten zelden beleid gericht op het stimuleren, faciliteren of anderszins omgaan met zelfredzame en hulpverlenende burgers bij rampen of crises.

Averechtse effecten

Er zijn in beperkte mate voorbeelden van zelfredzaam gedrag dat een averechts effect heeft. Dit heeft doorgaans een onbedoeld karakter. Zo komt het voor dat burgers zichzelf in gevaar brengen, te veel of de verkeerde hulp aanbieden en/of door hun aanwezigheid de infrastructuur belasten en zo de reguliere hulpverlening belemmeren. Zowel de wetenschappelijke literatuur als de huidige praktijk bieden slechts enkele algemene inzichten in de mogelijkheden om zelfredzaam gedrag en spontane hulp in goede banen te leiden en zo averechtse effecten te voorkomen. Duidelijk is wel dat de communicatie rond spontane burgerhulp een kwestie van zorgvuldig balanceren is tussen afremmen en stimuleren.