Hoe bepaalt rechter of belangenorganisatie algemeenbelangactie mag starten?

In algemeenbelangacties, zoals de Urgenda-zaak of de zaak over aanhoudende geluidshinder van Schiphol, procederen belangenorganisaties ter bescherming van de rechten en belangen van anderen. Voordat ze dit kunnen doen, beoordeelt een rechter eerst of de belangenorganisatie voldoende representatief is. Naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer zijn in dit onderzoek de in Nederland gestelde eisen vergeleken met die in omringende landen.

Sinds de introductie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) in 2020 moet de rechter bij de ontvankelijkheidsbeoordeling in een algemeenbelangactie de representativiteit van de procederende organisatie beoordelen. In het kader van de evaluatie van de Wamca vergeleken onderzoekers van de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit Nijmegen, in opdracht van het WODC, deze representativiteiteis in verschillende landen. Zij vergeleken Nederland met België, Duitsland, Engeland & Wales, Frankrijk, Noorwegen en Zweden.

Dit onderzoek laat zien dat in Nederland de Wamca weinig aanknopingspunten geeft voor de uitwerking van het representativiteitsvereiste. Dit leidt tot rechtsonduidelijkheid. Wel heeft inmiddels de Nederlandse rechter nader uitwerking gegeven aan het vereiste. Hij kijkt naar de geschiktheid van de belangenorganisatie om op te komen voor het belang dat onderwerp is van de procedure én naar de relatie van de belangenorganisatie tot de achterban. De afgelopen tijd ligt daarbij de nadruk op het eerste aspect.

Rechtspraak
Beeld: ©WODC / Fotograaf: Vincent van den Hoogen

Buitenland kijkt ook naar geschiktheid belangenorganisatie

Ook in het buitenland wordt naar deze twee aspecten gekeken, waarbij eveneens de nadruk ligt op de vraag of de belangenorganisatie geschikt is om op te komen voor de belangen die onderwerp zijn van de procedure. Met name wanneer de achterban diffuus, niet te bepalen en/of onbereikbaar is, kan het problematisch zijn om de representativiteit van de procederende belangenorganisatie te bepalen door te kijken naar de relatie van de belangenorganisatie tot de achterban. Dit is bijvoorbeeld het geval in milieuzaken en zaken die gaan om de bescherming van kwetsbare personen. Ook staat het hanteren van dit type eis in milieuzaken op gespannen voet met het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (1998, Het Verdrag van Aarhus).

Dit rechtsvergelijkende onderzoek is afgesplitst van de evaluatie van de Wamca, die later dit jaar zal verschijnen.