Combinatie van civiel en strafrecht als nieuwe route naar betere bescherming slachtoffers
Nederland schiet in de huidige aanpak van huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke genitale verminking tekort. Jaarlijks lopen naar schatting honderden tot duizenden mensen, vooral meisjes en vrouwen, risico om slachtoffer te worden van deze vormen van geweld. Uit nieuw onderzoek blijkt dat Nederland kan leren van andere landen. In het Verenigd Koninkrijk heeft men al jarenlang ervaring opgedaan met beschermingsbevelen die, als ze worden overtreden, kunnen worden bestraft met een gevangenisstraf. Het structureel inzetten van deze ‘hybride’ beschermingsbevelen vormt volgens Britse deskundigen een essentiële aanvulling op bestaande juridische instrumenten. Een dergelijke aanpak zou ook in Nederland de bescherming van slachtoffers kunnen versterken.
Dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau Right to Rise, in opdracht van het WODC. Het doel was om te verkennen in hoeverre preventieve beschermingsbevelen, zoals die worden toegepast in België, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, kunnen bijdragen aan de Nederlandse praktijk.
Belemmeringen in bescherming slachtoffers
Hoe komt het dat de bescherming van slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating of vrouwelijke genitale verminking (VGV) in Nederland vaak niet of te laat gebeurt? Uit het onderzoek blijkt dat er diverse structurele en juridische belemmeringen zijn:
- Onvoldoende signalering: (mogelijke) slachtoffers zijn niet in beeld of signalen van mogelijk geweld worden niet of te laat herkend.
- Als signalen wel worden herkend, vinden professionals het vaak lastig om deze gevoelige thematiek te bespreken.
- Risico’s worden niet goed ingeschat, waardoor er soms te snel of te terughoudend wordt gehandeld.
- Ketenpartners werken langs elkaar heen, wisselen te weinig informatie uit en er is geen gezamenlijke regie.
- Juridische lacunes: zo zijn uitspraken van Nederlandse rechters niet erkend in het buitenland en is meer druk nodig op mogelijke daders.
- Bij deze problematiek speelt vaak groepsdruk en de huidige beschermingsmaatregelen bieden alleen tijdelijke bescherming.
Bestaande juridische instrumenten, zoals kinderbeschermingsmaatregelen en straat- of contactverboden sluiten vanwege deze belemmeringen niet goed aan op het doel en worden daarom in beperkte mate ingezet.
In België, Denemarken en Noorwegen zijn diverse preventieve beschermingsbevelen beschikbaar, maar het gebruik van deze maatregelen is in de praktijk zeer beperkt. Er spelen daar dezelfde belemmeringen. Het beschermingsniveau ligt in die landen ook niet substantieel hoger dan in Nederland.

Hybride beschermingsbevelen
Het Verenigd Koninkrijk vormt daarop een uitzondering. Daar kennen ze hybride beschermingsmaatregelen, die een goed antwoord kunnen geven op bovengenoemde belemmeringen. Het gaat om civielrechtelijke beschermingsbevelen waarbij overtreding een strafbaar feit is, met een maximale gevangenisstraf van vijf jaar. Dus het is een combinatie van het civiel- en strafrecht. In Nederland kennen we zoiets nog niet, maar het past wel binnen een ontwikkeling die hier al gaande is. Steeds vaker vervagen de grenzen tussen het civiel-, bestuurs- en strafrecht, waardoor ruimte ontstaat voor innovatieve, rechtsgebied-overstijgende oplossingen. Een dergelijke hybride aanpak zou ook in Nederland kunnen bijdragen aan een effectievere bescherming van (mogelijke) slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating en VGV. Voordelen van de Britse beschermingsbevelen zijn onder andere dat het slachtoffer in plaats van de dader centraal staat en dat ze betere bescherming bieden tegen groepsdruk. Ook is er meer mogelijkheid voor maatwerk en kunnen deze bevelen ook door hulpverleners, leraren of familieleden worden aangevraagd.
Aanbevelingen
De onderzoekers doen de volgende aanbevelingen:
- Om deze problematiek sneller te signaleren en risico’s beter in te schatten: investeer in voorlichting binnen gemeenschappen, versterk kennis en vaardigheden van professionals, en bevorder duurzame samenwerking tussen ketenpartners.
- Introduceer een civielrechtelijk beschermingsbevel dat – naar het Britse voorbeeld – bij overtreding strafrechtelijk kan worden gehandhaafd.
- Zorg voor een robuust kader van ondersteuning, bescherming en handhaving.
Borg randvoorwaarden zoals passende hulpverlening, structurele training van rechters, juridisch personeel, politie en het Openbaar Ministerie. Realiseer structurele monitoring en adequate handhaving bij overtreding. Een goed afgestemde, integrale aanpak vergroot de effectiviteit van beschermingsmaatregelen.
Zoek verbinding en voorkom stigmatisering. Voorkom dat beschermingsmaatregelen leiden tot uitsluiting, wantrouwen of discriminatie. Werk actief samen met gemeenschappen aan bewustwording, gedeelde verantwoordelijkheid en duurzame verandering.