Om te voorkomen dat personen met een anti-institutionele houding radicaliseren, is een aanpak nodig die zich niet beperkt tot veiligheid, maar die ook sociaal en zorggericht is. De grote meerderheid van aanhangers van anti-institutioneel gedachtegoed is namelijk niet bereid tot geweld. Hun overtuigingen komen vaak voort uit zorgen en grieven tegenover de overheid en instituties. Dat blijkt uit onderzoek waarin anti-institutionalisme in Nederland in kaart is gebracht. Het onderzoek  biedt inzichten in het gedachtegoed van anti-institutionele bewegingen,  de vorm en mate van organisatie, de achtergrondkenmerken van aanhangers en in ontwikkelpaden naar radicalisering en (gewelddadig) extremisme. Daarnaast geeft het aanknopingspunten om gewelddadig anti-institutioneel extremisme te voorkomen.

Lees het volledige rapportFactsheet

Het Verwey-Jonker Instituut voerde het onderzoek uit in samenwerking met RadarAdvies, in opdracht van het WODC.  

Gedachtegoed

Centraal in het anti-institutionele gedachtegoed staat een ‘kwaadaardige elite’ die door het aanjagen van angst de bevolking tot gehoorzaamheid dwingt. Dit idee of narratief kan worden toegepast op allerlei thema’s, zoals klimaatverandering, coronamaatregelen, migratie of ‘woke’ beleid. Dat maakt het bijzonder krachtig en aanpasbaar op de actualiteit. Het is ook aantrekkelijk voor een breed en ideologisch divers publiek. Het internet speelt een belangrijke rol binnen de verspreiding van dit gedachtegoed.

Subculturen

Alhoewel het anti-institutionalisme diverse subculturen kent, is er van formeel georganiseerde groepen nauwelijks sprake in Nederland. De meeste uitingen, incidenten en vormen van extremisme zijn terug te voeren op de soevereinenbeweging, die het legitieme gezag van de overheid betwist. Over deze groep is ook het meest bekend. Aanhangers nemen afstand van de overheid en instituties, waarbij verreweg de meeste wel deel blijven uitmaken van de samenleving. Een aanzienlijk kleiner deel weigert zich aan wetten en regels te houden en een zeer kleine minderheid is bereid geweld te plegen. Binnen de soevereinenbeweging zijn aanjagers te zien die via het internet ideeën en strategieën delen.

Beeld: © WODC

Groot deel mannen

Kijkend naar de aanhangers van anti-institutioneel gedachtegoed, valt op dat een groot deel van hen mannen zijn, vaak van middelbare leeftijd of ouder. Veel van deze individuen hebben negatieve persoonlijke ervaringen, zoals baanverlies, scheiding of gezondheidsproblemen, die soms gepaard gaan met teleurstellende ervaringen met instituties. Ze wonen vaak buiten stedelijke gebieden. Op het gebied van opleiding, werk en inkomen bestaan grote verschillen, wat ook invloed heeft op de motieven voor een anti-institutionele houding. Wat hen echter vaak verbindt, is een gevoel van vastlopen binnen het systeem.

Ontwikkeling naar radicalisering

Anti-institutioneel gedachtegoed kan aantrekkelijk worden na het meemaken van ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals het doormaken van een scheiding of verlies, of bij het hebben van moeite met bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Het gedachtegoed kan dan een manier bieden om met een situatie om te gaan en aansluiting te vinden bij een groep die vergelijkbare gevoelens deelt. Maar er zijn ook individuen die het gedachtegoed vanuit opportunistische redenen aanhangen, bijvoorbeeld als rechtvaardiging om bepaalde regels of boetes te negeren.

Aanhangers van het anti-institutionele gedachtegoed maken over het algemeen zelden deel uit van extremistische of gewelddadige netwerken. Wanneer er wel signalen van radicalisering zijn, komen deze niet alleen via onderwijs, wijkteams of politie binnen, maar soms ook via instanties als de Belastingdienst, het CJIB of leerplichtambtenaren. Het herkennen van risicosignalen kan dus vaak al beginnen buiten de traditionele veiligheidsnetwerken.

Aanknopingspunten voor preventie

Inzicht in de persoonlijke achtergrond, de motieven, voedingsbodems en de fase van radicalisering is wenselijk om effectief in te spelen op persoonlijke behoeften en risico’s. De onderzoekers formuleerden hiertoe aandachtspunten en 14 kansrijke handelingsperspectieven. Centraal hierin staan een constructieve, empathische én begrenzende omgang met mensen met anti-institutionele overtuigingen. Zie voor meer informatie bijgesloten factsheet.

Bij dit rapport schreef het WODC deze aanbiednota.