Onderzoek naar ervaringen seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova's Getuigen openbaar

Onderzoek naar de omgang met (vermeend) seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova’s Getuigen maakt duidelijk dat (vermeende) slachtoffers zich onvoldoende erkend en ondersteund voelen. Dat heeft te maken met de manier waarop met meldingen van misbruik wordt omgegaan.

Minister Dekker van het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft het WODC gevraagd deze omgang te (laten) onderzoeken. In opdracht van het WODC heeft de Universiteit van Utrecht onafhankelijk onderzoek verricht naar patronen, regels, gebruiken en structuren, van de gemeenschap van de Jehova’s Getuigen in Nederland en de invloed die deze mogelijk hebben op de omgang met (vermeend) seksueel misbruik en de aangiftebereidheid van (vermeend) seksueel misbruik.

Het onderzoek doet niet aan waarheidsvinding, maar richt zich op de ervaringen van respondenten hoe met seksueel misbruik en meldingen daarover wordt omgegaan binnen de gemeenschap van Jehova's Getuigen in Nederland. Waar in het rapport gesproken wordt over slachtoffers, daders en misbruik gaat het om vermeende slachtoffers, vermeende daders en vermeend misbruik.

Beoordeling omgang met meldingen van seksueel misbruik

Tijdens het onderzoek hebben 751 personen bij een door de Universiteit Utrecht ingericht contactpunt ervaringen gedeeld. Veel meldingen hebben betrekking op situaties die zich verder in het verleden hebben afgespeeld. 32 meldingen hadden betrekking op de laatste tien jaar. Van de 471 deelnemers die de vraag hebben beantwoord of zij de ervaringen met seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova's Getuigen gemeld hebben, antwoord 80% positief. Het gaat dan vrijwel altijd om melding bij de ouderlingen van de betreffende gemeente. 30% van 334 deelnemers die deze vraag hebben beantwoord heeft de ervaringen met misbruik gemeld bij de politie. Driekwart van de slachtoffers die over hun eigen ervaring rapporteerden (75% van 118 deelnemers die deze vraag hebben beantwoord) geeft een onvoldoende aan de behandeling van hun melding door de gemeenschap van de Jehova's Getuigen. Het gemiddelde rapportcijfer dat door slachtoffers wordt gegeven is een 3,3. Ter vergelijking: Bijna tweederde van de slachtoffers die over hun eigen ervaring rapporteerden (63% van 38 deelnemers die deze vraag hebben beantwoord) kent een voldoende toe aan de behandeling door de politie. Het gemiddelde rapportcijfer dat slachtoffers geven aan de behandeling van de melding of aangifte door de politie is een 6,4.

Gesloten cultuur

Volgens de respondenten van het onderzoek kan de gesloten cultuur van de gemeenschap van Jehova’s Getuigen in verband worden gebracht met de problemen in de afhandeling van meldingen van seksueel misbruik. Dit wordt ook in internationaal onderzoek gevonden. De gemeenschap in Nederland heeft volgens de onderzoekers in de laatste tien jaar stappen genomen om de omgang met seksueel misbruik te verbeteren. Maar het door de Jehova's Getuigen gehanteerde formalistische systeem biedt vooralsnog onvoldoende waarborgen dat meldingen van seksueel misbruik adequaat behandeld worden. Hoe met meldingen van seksueel misbruik dient te worden omgegaan is inmiddels door het bestuur vastgelegd in duidelijke protocollen en instructies, maar deze zijn vooral gericht op (het bijeenhouden van) de gemeenschap (en bij implicatie de dader) en weinig gericht op het slachtoffer. Als gevolg ervaren slachtoffers slechts beperkte ondersteuning en onvoldoende erkenning.

Aanbevelingen

Het onderzoek geeft handvatten om in gesprek te gaan met de gemeenschap over patronen (kerk)regels, gebruiken, structuren en de gevolgen daarvan voor de aangiftebereidheid over seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova's Getuigen. De onderzoekers geven aan dat in dit kader een wet kan worden overwogen die de gemeenschap van Jehova's Getuigen en andere organisaties verplicht om bij de politie (verdenkingen van) seksueel misbruik te melden, zoals in andere landen reeds het geval is. Het vergt nader onderzoek om de bruikbaarheid en wenselijkheid van dit instrument in de Nederlandse context te kunnen beoordelen.

Daarnaast adviseren de onderzoekers de gemeenschap van Jehova's Getuigen om nog nadrukkelijker zorg te dragen voor de ondersteuning en erkenning van (vermeende) slachtoffers, onder meer door expliciet te wijzen op de mogelijkheden om extern melding of aangifte te doen. De onderzoekers adviseren om ouderlingen nog beter te trainen en een intern meldpunt op te richten voor slachtoffers van seksueel misbruik met goede kennis van de materie en van de interne én externe routes die slachtoffers kunnen bewandelen. Over de activiteiten van het meldpunt zou jaarlijks verslag moeten worden gedaan op de eigen website, richting de geloofsgenoten en richting de samenleving.

Links

Slachtofferhulp Nederland

Heeft u naar aanleiding van dit bericht behoefte om met iemand te praten over uw ervaringen? Neem dan contact op met de speciale hulplijn voor slachtoffers van seksueel, fysiek en/of psychisch misbruik/geweld van Slachtofferhulp Nederland, via 0900-9999-001 of via de website Verbreek de stilte.