Auteurs en artiesten profiteren nog weinig van Wet Auteurscontractenrecht

Van de Wet Auteurscontractenrecht, die ten doel heeft om de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars te versterken, wordt in de praktijk nog weinig gebruik gemaakt.

De Wet, die in 2015 als een nieuw onderdeel van de Auteurswet werd ingevoerd, belooft auteurs en artiesten die met exploitanten in zee gaan een ‘billijke vergoeding', geeft makers de kans om contracten open te breken en verbiedt oneerlijke contractsbepalingen. Auteurs en artiesten blijken maar zelden op de bepalingen van de Wet een beroep te doen. Daarbij lijkt de angst voor verlies aan opdrachten of om op een zwarte lijst te komen een belangrijke rol te spelen. Ook blijkt de door de Wet in het leven geroepen laagdrempelige geschillenprocedure nauwelijks te functioneren. Ook de in de audiovisuele sector tot stand gekomen vrijwillige collectieve vergoedingsregeling met betrekking tot video on demand (VOD)-diensten blijkt in de praktijk slecht te werken. Dit zijn enkele van de conclusies van een praktijkevaluatie van de Wet Auteurscontractenrecht die door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden in opdracht van het WODC is uitgevoerd.

Lees het volledige rapport Evaluatie Wet Auteurscontractenrecht.

‘Voldoende exploitatie’

Ook bepaalt de Wet dat auteurs en uitvoerende kunstenaars verleende rechten van de exploitanten kunnen terugvorderen indien hun werk niet (meer) voldoende wordt geëxploiteerd. Onduidelijk is echter wat ‘voldoende exploitatie’ inhoudt. Door de digitalisering kan een werk immers vrijwel kosteloos oneindig online beschikbaar worden gehouden. Tevens bevat de Wet een algemeen verbod op ‘onredelijk bezwarende’ afspraken. Dit verbod speelt in de contractpraktijk inmiddels wel een belangrijke rol, vooral in de muziekindustrie.

Aanpassingen in de wet zijn nodig

Volgens de onderzoekers dient de Wet op een aantal van de gesignaleerde punten te worden aangepast of verduidelijkt. Exploitanten zouden bij wet – of via subsidievoorwaarden – verplicht kunnen worden om mee te werken aan procedures bij de geschillencommissie. Nu werken ze vaak niet mee omdat exploitanten weinig vertrouwen hebben in de geschillencommissie en niet verplicht zijn hieraan mee te werken. Ook zou de overheid publiek gefinancierde of gesubsidieerde exploitanten, zoals de publieke omroep en (veel) filmproducenten, kunnen verplichten om het recht op billijke vergoeding (beter) na te leven. Daarnaast zouden organisaties van makers meer gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om collectief (en voor makers anoniem) te klagen. Voorts zou de overheid partijen in het veld kunnen stimuleren om op sectorniveau collectieve afspraken over billijke vergoedingen en andere contractuele kwesties te maken en ‘best practices’ te ontwikkelen.

De huidige Wet voorziet verder in een speciaal vergoedingsrecht voor filmmakers en - acteurs, dat wel geldt voor kabeldoorgifte maar niet voor VOD-diensten zoals Netflix. De bestaande vrijwillige vergoedingsregeling voor VOD blijkt in de praktijk echter slecht te werken; daarom wordt voorgesteld om ook deze vergoeding voortaan wettelijk te regelen.

Methode

De onderzoekers hebben gesprekken gevoerd met auteurs, uitvoerende kunstenaars en exploitanten uit de relevante sectoren, advocaten en andere deskundigen. Daarnaast is een studie gemaakt van de door de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht behandelde klachten en van rechterlijke uitspraken over het auteurscontractenrecht. Tevens zijn in de praktijk gehanteerde contracten geanalyseerd.