Waarom gaan bestuursorganen in hoger beroep?

Vertrouwen van de burger in de overheid wordt onder andere beïnvloed door het procedeergedrag van de overheid. Het is daarom wenselijk dat bestuursorganen minder vaak een hoger beroep instellen. Het WODC onderzocht waarom zij in hoger beroep gaan en hoe burgers tijdens die procedure worden benaderd. Het blijkt dat de overheid onder andere een hoger beroep instelt om juridische zekerheid te krijgen of om negatieve gevolgen van een uitspraak af te wenden. Verder blijkt dat bestuursorganen al steeds vaker zorgvuldig afwegen of het gewenste effect ook anders dan via een hoger beroepsprocedure kan worden bereikt.

Dit onderzoek is aangevraagd in het kader van het deelprogramma Burgergerichte overheid, onderdeel van het programma ‘Stelselvernieuwing rechtsbijstand’. Dit deelprogramma is bedoeld om bestuursorganen te stimuleren en te ondersteunen bij het omlaag brengen van het aantal hoger beroepsprocedures. En om zo bij het procederen zoveel mogelijk rekening te houden met de burger. Eind vorig jaar publiceerde het WODC al een factsheet over hoe vaak en op welke gronden bestuursorganen in hoger beroep gaan. Dit onderzoek gaat in op de redenen en hoe de burger wordt benaderd tijdens de procedure.

Diverse redenen voor hoger beroep

Bestuursorganen hebben verschillende beweegredenen voor het instellen van hoger beroep. Een belangrijke reden is verkrijgen van juridische zekerheid. Een bestuursorgaan kan het bijvoorbeeld nodig vinden om nieuwe jurisprudentie te ontwikkelen of een gezaghebbende uitleg van wet- en regelgeving te krijgen. Een andere reden is het afwenden van negatieve gevolgen. Voorbeelden daarvan zijn systemen die mogelijk anders ingericht moeten worden, meer mensen die een uitkering moeten krijgen, of dat er per persoon hogere kosten gemaakt moeten worden. Het financiële belang in de zaak zelf kan ook een overweging zijn. Verder wordt in de overweging om hoger beroep in te stellen vaak de afweging gemaakt of het bestuursorgaan de gewenste juridische zekerheid wel zou willen halen ten koste van de burger. Opvattingen over hoger beroep, bijvoorbeeld vanuit politieke/bestuurlijke verantwoordelijkheden, de administratieve cultuur, of persoonlijke overtuigingen kunnen ook van invloed zijn op het instellen van hoger beroep. Soms is er overigens weinig te kiezen voor de professional. Dit is bijvoorbeeld het geval als er van hogerop, bijvoorbeeld vanuit het bestuur of politiek, een besluit is genomen waar men niet van af wil wijken.

Bejegening tijdens hoger beroep

Tussen burger en bestuursorgaan is er in de fase van hoger beroep, op enkele uitzonderingen na, geen rechtstreeks contact. Het rechtscollege, dat de zaak behandelt, verzorgt alle voor de zaak relevante correspondentie. Dit gebeurt in ieder geval op standaard contactmomenten die rechtstreeks voortvloeien uit wettelijke bepalingen en procesreglementen. Bij deze momenten geldt het uitgangspunt dat informatie die wordt gedeeld met de ene partij, ook wordt verstrekt aan de andere partij. In een doorsneezaak is er ongeveer vijf keer schriftelijk contact met een burger.

Een nieuwe balans?

Veel van de in het onderzoek betrokken bestuursorganen lijken te reageren op de recente maatschappelijke aandacht voor de manier waarop de overheid met de burger omgaat. In zaken waarin men voorheen zonder meer hoger beroep in had gesteld, geven verschillende deskundigen aan dat zij nu eerst nagaan of het gewenste effect op een andere manier kan worden bereikt. Dit zodat een individuele burger niet door een rechtszaak heen hoeft omdat het bestuursorgaan een groter punt uitgezocht wil hebben.