Wet biedt ruimte om personen in de schuldsanering zelf compensatiegeld te laten houden

Iemand die in een wettelijk schuldhulpverleningstraject (Wsnp) zit en compensatiegeld ontvangt van de overheid, moet dat bedrag gebruiken om de schulden te betalen en mag het geld niet zelf houden. Het gaat bijvoorbeeld om een vergoeding van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, compensatie vanwege de zogenoemde jeugdzorgaffaire of een tegemoetkoming van het Instituut Asbestslachtoffers. Maar het (Europese) recht blijkt ruimte te bieden om daarvan af te wijken, concluderen onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen. In opdracht van het WODC hebben zij de mogelijkheden verkend om mensen in de schuldsanering een financiële tegemoetkoming zelf te laten houden.

De belangen van personen met schulden die de tegemoetkoming krijgen, blijken te botsen met de belangen van hun schuldeisers. Voor degenen die het geld als slachtoffer hebben gekregen is het onbevredigend om daar niet zelf over te kunnen beschikken. Het gaat hierbij om compensatie voor (im)materiële schade voor schending van persoonlijkheidsrechten, zoals het recht op eerbiediging van de fysieke integriteit, vrijheid en veiligheid (artikel 2 EVRM) of het recht op een ongestoord gezinsleven (artikel 8 EVRM). Voor de schuldeisers is het belangrijk dat zij hun openstaande vorderingen betaald krijgen. De ontvangen compensatie kan daaraan bijdragen. Dit gaat om het eigendomsrecht van schuldeisers dat is vastgelegd in artikel 1 Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EP EVRM).

Slachtofferbescherming kan inmenging eigendomsrecht rechtvaardigen

Uit het onderzoek blijkt dat art. 1 EP EVRM geen knellend keurslijf is. Volgens de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) mag de nationale wetgever zich onder bepaalde voorwaarden inmengen in het eigendomsrecht van schuldeisers. Het belang van slachtofferbescherming voor de persoon met schulden waarvan de persoonlijkheidsrechten zijn geschonden kan zo’n inmenging rechtvaardigen. Van belang is wel dat de wetgever de keuze voor de inmenging goed uitlegt en onderbouwt, bijvoorbeeld in de memorie van toelichting.

Drie opties om compensatie buiten de schuldsaneringsboedel te houden

De onderzoekers zien drie mogelijkheden waarmee het compensatiebedrag buiten de schuldsaneringsboedel – dat zijn alle schulden, bezittingen en inkomsten van de persoon met schulden – kan worden gelaten, zodat het niet naar de schuldeisers gaat. Als eerste kan het recht op de compensatie buiten de boedel worden gelaten. De persoon in de Wsnp kan dan de tegemoetkoming pas laten uitbetalen als het Wsnp-traject succesvol is afgerond en schuldeisers niets meer kunnen opeisen. Maar eerdere uitbetaling kan niet in alle gevallen worden voorkomen en dan valt het bedrag wel in de boedel. Een tweede optie is om het uitbetaalde bedrag buiten de boedel te laten. De wetgever moet dan bepalen om welke schadeposten het gaat: immateriële schade en/of te maken kosten en/of toekomstige inkomstenderving. Daarbij speelt mee dat bij een keuze voor deze tweede optie, de derde optie er automatisch bij komt: de besteding van het ontvangen bedrag. Volgens de Faillissementswet vallen namelijk alle met dat bedrag aangeschafte goederen dan ook buiten de boedel. Denk aan een aangepaste auto vanwege een door het letsel veroorzaakte fysieke beperking. Maar dit geldt ook wanneer – bijvoorbeeld – iemand van een tegemoetkoming voor immateriële schade een sportauto koopt. De wetgever heeft de keuze om hier beperkingen aan te brengen in de wet.

Rechtsgelijkheid als aandachtspunt

Tot slot benadrukken de onderzoekers dat het in dit onderzoek gaat om personen in een Wsnp-traject die een compensatie van de overheid ontvangen. Een eventuele wetswijziging om hun positie te versterken leidt ertoe dat zij beter af zijn dan mensen die (nog) niet in de Wsnp zitten en een compensatie ontvangen van de overheid. Dit onderscheid lijkt niet te rechtvaardigen, aangezien het belang van slachtofferbescherming geldt voor alle slachtoffers. Ook hierbij is een zorgvuldige afweging nodig tussen slachtofferbescherming en eigendomsbescherming.