De strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld verloopt nog steeds stroef. Zo is er geen eenduidige definitie van psychisch geweld. Die verschilt per persoon en organisatie. Daarnaast is psychisch geweld heel moeilijk te bewijzen. Het vereist kijken naar patronen over een langere tijd, terwijl organisaties vooral afgaan op incidenten. In de strafrechtspraktijk wordt psychisch geweld doorgaans alleen gezien als ook sprake is van fysiek geweld. En de deskundigheid van (vooral) niet-specialisten en de samenwerking tussen betrokken partijen kan nog verder worden verbeterd. Er is dus nog veel nodig om psychisch geweld effectief aan te pakken middels het strafrecht. Er is ondertussen een wet in voorbereiding om psychisch geweld apart strafbaar te stellen, maar de vraag is hoe deze moet worden vormgegeven. Alhoewel deskundigen er grotendeels positief tegenover staan, zien zij ook een aantal belangrijke uitdagingen.
De Rijksuniversiteit Groningen onderzocht in opdracht van het WODC hoe de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld op dit moment verloopt. Aanvankelijk lag de focus enkel op het in kaart brengen van dit verloop, maar gedurende het onderzoek besloot het kabinet om te werken aan afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch geweld. Om aan te sluiten bij deze ontwikkeling, is tijdens de interviews met deskundigen aan hen gevraagd hoe zij denken over deze strafbaarstelling.
Beeld: © WODC
Definitie psychisch geweld onduidelijk
De aanpak van psychisch geweld kent geen overkoepelende kaders en er is geen eenduidige definitie van psychisch geweld. Hierdoor kunnen verschillende personen en organisaties hier een verschillend beeld bij hebben. De omgang met psychisch geweldzaken is bovendien erg afhankelijk van het type functie van de betrokken professional. Op dit moment wordt psychisch geweld binnen de strafrechtketen nagenoeg alleen gesignaleerd binnen de huiselijke kring en in samenloop met fysiek geweld. Dit neemt echter niet weg dat psychisch geweld ook zonder fysiek geweld kan voorkomen en buiten de huiselijke kring. Hierbij kan worden gedacht aan casussen van grensoverschrijdend gedrag op het werk en in de topsport die de afgelopen jaren aan het licht zijn gekomen.
Psychisch geweld minder zichtbaar
Het strafrecht heeft een duidelijke focus op dat wat bewezen kan worden en dat is bij psychisch geweld vaak ingewikkeld. Organisaties gaan daarnaast vooral af op incidenten. Beide factoren (bewijs- en incidentgerichtheid) sluiten slecht aan op de realiteit van psychisch geweld. Fysiek geweld krijgt sneller prioriteit dan psychisch geweld, aangezien dan vaak sprake is van concrete, waarneembare feiten. Hierdoor wordt het psychische aspect vaak gemist of onderbelicht.
Deskundigheid en samenwerking kan nog beter
Alhoewel al sprake is van verbetermaatregelen ten aanzien van deskundigheid en samenwerking, worden deze onder andere door het ontbreken van overkoepelende kaders niet optimaal benut. Het vergaren van deskundigheid door algemeen opgeleide professionals (‘generalisten’) krijgt niet altijd prioriteit. En benutting van deskundigheid wordt bemoeilijkt door de complexiteit en diversiteit van psychisch geweld, waardoor het niet wordt gesignaleerd.
Er zijn wel afstemmingsoverleggen waarin specialisten vanuit verschillende partijen bij elkaar worden gebracht en deze worden ook als een goede vorm van samenwerking ervaren. Maar om een zaak van psychisch geweld op een afstemmingsoverleg te krijgen, moet deze wel eerst worden gesignaleerd. En buiten de structuur van deze afstemmingsoverleggen verloopt de samenwerking moeizamer, mede door een gebrek aan deskundigheid, wisselende betrokkenheid en beperkte gegevensdeling.
Wel/niet apart strafbaarstellen psychisch geweld
Afgezien van advocaten die verdachten bijstaan, waren alle gesproken deskundigen positief over het plan om psychisch geweld apart strafbaar te stellen. Het huidige strafrechtelijke instrumentarium zien zij als ontoereikend om psychisch geweld goed aan te kunnen pakken. Dat geldt vooral voor stelselmatige vormen van psychisch geweld, zoals dwingende controle. Daarnaast zien ze in aparte strafbaarstelling ook andere voordelen, zoals een symbolische waarde, meer maatschappelijke bewustzijn en meer aandacht voor kennisopbouw in de strafrechtsketen. Bovendien zou Nederland met een aparte strafbaarstelling beter kunnen voldoen aan internationale verplichtingen.
Naast voordelen zien de deskundigen ook uitdagingen, zoals het bepalen van de reikwijdte van de strafbaarstelling. Daarbij wordt gewezen op het risico van over-criminalisering, de lastige verhouding tot huidige strafbepalingen, en de praktische uitvoerbaarheid ervan.
Hoe nu verder?
De vormgeving en reikwijdte van de nieuwe wet is in grote mate afhankelijk van wat de wetgever beoogt. De onderzoekers raden daarom onder meer aan om duidelijk te maken welke belangen met aparte strafbaarstelling van psychisch geweld zijn gemoeid. De wetgever kan overwegen om de strafbaarstelling toe te spitsen op dwingende controle.
Daarnaast is een heroriëntatie in werkwijze aan te bevelen om psychisch geweld beter in zicht te krijgen en aan te kunnen pakken. Het is belangrijk dat een verandering plaatsvindt van incidentgericht werken naar een focus waarbij de context van en de patronen die verbonden zijn met verschillende gesignaleerde vormen van geweld centraal staan. Juist incidenten van psychisch geweld die op zichzelf niet strafbaar zijn, maar dat in de context van een bepaald patroon wel zouden kunnen zijn, kunnen zo beter worden gesignaleerd.
Voor deze andere werkwijze is meer expertise nodig om gedrag als psychisch geweld te kunnen herkennen. Daarom is deskundigheidsbevordering een aanbeveling. Daarnaast wordt aanbevolen meer te investeren in de afstemmingsoverleggen. Deze worden als constructief en belangrijk ervaren, maar de kwaliteit wisselt en niet elke zaak komt in een dergelijk overleg op tafel waar dat wel zou moeten en kunnen.