Vanaf 1 juli 2024 geldt in Nederland een verschijningsplicht voor verdachten van ernstige gewelds- en zedendelicten, vooralsnog alleen bij inhoudelijke rechtszittingen. Het is de bedoeling dat deze verschijningsplicht in 2026 wordt geëvalueerd, maar uit een vooronderzoek blijkt dat effectmeting beperkt mogelijk zal zijn. De wetgever verwacht een aantal effecten van deze verplichting, maar het is allerminst zeker dat die ook gaan optreden. Bovendien worden benodigde gegevens voor de evaluatie nog niet geregistreerd. En in de praktijk is het moeilijk om vast te stellen welke verdachten ook zonder plicht zouden verschijnen en welke niet. De verwachting is dan ook dat een evaluatie niet tot harde conclusies omtrent de effecten van de verschijningsplicht zal leiden, maar wel zinvol inzicht kan geven in de ervaringen van de betrokken partijen.
Tilburg University schetst in opdracht van het WODC een kader voor de evaluatie van de verschijningsplicht, die in 2026 is voorgenomen. De verschijningsplicht maakt deel uit van de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten. Die wet heeft als doel de positie van het slachtoffer in het strafproces verder te versterken.
Beeld: © Rijksoverheid
Beoogde effecten van verschijningsplicht weinig plausibel
Uit het onderzoek komt naar voren dat de beoogde effecten van de verschijningsplicht op het slachtoffer, de verdachte, de kwaliteit van het strafproces en de samenleving als geheel niet per se plausibel zijn. Zo kan het beoogde effect van een bijdrage aan emotioneel herstel van het slachtoffer door desinteresse of vijandigheid van de verdachte juist leiden tot meer schade. Het beoogde effect van minder recidive bij de verdachte door aanwezig te zijn, valt vanwege de veelheid aan andere factoren die daarop van invloed zijn, niet vast te stellen. En het effect van het bevorderen van de kwaliteit van het strafproces is sterk afhankelijk van de opstelling van de verdachte en de professionaliteit van de partijen in het proces. Tot slot vinden de onderzoekers het allerminst aannemelijk dat door de aanwezigheid van de verdachte tijdens het strafproces het herstel van de rechtsorde in de samenleving als geheel wordt bevorderd.
Bijna geen relevante gegevens geregistreerd
Om een evaluatieonderzoek te kunnen uitvoeren, moet specifieke informatie worden bijgehouden. Dit is tot nu toe nog maar zeer beperkt het geval. De onderzoekers adviseren om dit zo spoedig mogelijk op te zetten, in ieder geval tijdelijk voor het evaluatieonderzoek. Daarnaast kan via vragenlijsten en interviews inzicht worden verkregen in hoe betrokkenen in het veld de verschijningsplicht ervaren.
Wat evaluatie van verschijningsplicht wel kan opleveren
Wanneer op korte termijn wordt gestart met het bijhouden van aanvullende gegevens (al dan niet in een selectie van arrondissementen) kan mogelijk in kaart worden gebracht welke gevolgen er zijn voor de uitvoeringsorganisaties (bijvoorbeeld voor wat betreft capaciteit). Dit kan door een vergelijking te maken met strafbare feiten waarvoor geen verschijningsplicht geldt. Daarnaast kan in kaart worden gebracht welke ervaringen er leven bij slachtoffers, verdachten, openbare aanklagers en rechters. Door vervolgens de uitkomsten met experts te bespreken, kan worden onderzocht of het wenselijk is de verschijningsplicht uit te breiden naar uitspraakzittingen en wat de mogelijke gevolgen hiervan zouden kunnen zijn.