Aantal opgelegde Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregelen stijgt nog altijd

De Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) is 81 keer opgelegd in 2021. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2020 (44 opleggingen). De GVM wordt veel vaker opgelegd dan tijdens de introductie van de maatregel werd verwacht (circa 20 opleggingen per jaar). Wel wordt de maatregel toegepast waarvoor deze was bedoeld. Het aantal tenuitvoerleggingen van de GVM is nog laag (3). Dit heeft te maken met het feit dat die pas plaatsvindt na de gevangenisstraf of TBS en dat er relatief vaak hoger beroep wordt ingesteld tegen de maatregel. Dit blijkt uit vandaag gepubliceerd onderzoek van het WODC. De GVM, onderdeel van de Wet langdurig toezicht, maakt het mogelijk om langdurig toezicht te houden op ex-justitiabelen die zijn veroordeeld voor een gewelds- of zedenmisdrijf.

Sinds 2018 is de Wet langdurig toezicht (Wlt) volledig in werking getreden. Het doel van de wet is het voorkomen van recidive van zeden- en zware geweldsdelinquenten en (ex-)tbs-gestelden. Zie voor meer informatie over de Wlt deze infographic. De Wlt bestaat uit drie onderdelen van toezicht op ex-veroordeelden die in sommige gevallen zelfs levenslang kunnen duren. Een van die onderdelen is de zelfstandige toezichtmaatregel, die kan worden opgelegd aan zowel veroordeelden tot een gevangenisstraf als aan tbs-gestelden: de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM).

Aantal uitspraken

In het huidige onderzoek zijn in totaal 99 uitspraken over GVM’s gevonden: 17 uitspraken in hoger beroep over zaken met een startjaar in 2018-2020, 81 opleggingen van de GVM in eerste aanleg in 2021 en 1 uitspraak in eerste aanleg over 2020. In de eerste vier jaar van de Wlt zijn daarmee totaal 146 GVM’s opgelegd: 1 keer in 2018, 20 keer in 2019, 44 keer in 2020 en 81 keer in 2021. Als wordt gekeken naar de rechtsgang die is doorgemaakt, dan is te zien dat de meeste zaken in 2018 tot en met 2020 alleen in eerste aanleg zijn afgedaan (57%) en een kleiner deel ook in hoger beroep (41%) of in cassatie (1%). 2021 is hierin nog niet meegenomen, omdat van dat jaar alleen de uitspraken in eerste aanleg in het huidige rapport worden besproken.

Bereik doelgroepen GVM

De doelgroepen waarop de GVM zich specifiek richt, zijn personen veroordeeld voor een terroristisch misdrijf, verdachten die het pro Justitia-onderzoek weigeren en potentieel uitreizende zedendelinquenten. Procentueel gezien zijn in vergelijking met de eerdere jaren vooral minder GVM’s opgelegd aan weigerende verdachten. De andere doelgroepen zijn procentueel gezien ongeveer even vaak bereikt. Het aantal GVM’s gecombineerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf neemt licht af (van 56% in 2020 naar 52% in 2021), terwijl het aantal GVM’s gecombineerd met een tbs-maatregel licht toeneemt (44% in 2020 en 48% in 2021). Het aantal adviezen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en van de reclassering tot een GVM zijn toegenomen ten opzichte van de eerdere jaren. Het aantal vorderingen van het OM tot een GVM is gestegen en het aantal opleggingen van de GVM op initiatief van de rechter (ambtshalve) is gedaald.

Weinig tenuitvoerleggingen

De oplegging van de GVM betekent nog niet dat deze daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd. In een aparte procedure beslist de rechter hierover na vordering van de officier van justitie. Dit gebeurt op het moment dat de gecombineerde tbs-maatregel en/of gevangenisstraf bijna is afgerond. Dat duurt in de meeste gevallen zeker zo’n vijf jaar. Aangezien de maatregel pas sinds 2018 is opgelegd, is de GVM nog maar drie keer daadwerkelijk ten uitvoer gelegd.

Evaluatie Wlt

Dit onderzoek maakt deel uit van een meerjarig onderzoeksprogramma naar de evaluatie van de Wlt. Vorig jaar verscheen er al een factsheet over de GVM en in 2021 is het rapport over de eerste monitorcijfers gepubliceerd. Het laatste monitorrapport, met cijfers over de opleggingen in 2022, wordt begin 2024 verwacht.