Deelprojecten Evaluatie Wet forensische zorg

Op dit moment werken wij aan drie deelprojecten. Twee deelprojecten zijn inmiddels afgerond.

Hoe wordt in rechterlijke uitspraken omgegaan met artikel 2.3 Wet forensische zorg? (afgerond)

De strafrechter heeft sinds 1 januari 2020 de mogelijkheid om een persoon die zorg nodig heeft via art. 2.3 Wet forensische zorg (Wfz) het strafrecht uit te sluizen en binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg (ggz) te plaatsen. Het WODC onderzoekt met behulp van jurisprudentie hoe de strafrechtspraktijk invulling geeft aan dit nieuwe schakelartikel.

Binnen de forensische en reguliere GGz heeft art. 2.3 Wfz veel teweeggebracht. Men vraagt zich af of personen die in aanraking komen met justitie wel in de reguliere GGz thuishoren of dat zij beter op hun plek zijn in de forensische GGz. Het is aan de rechter om – op basis van het advies van professionals en veelal op verzoek van de officier van justitie – te oordelen welke zorg en beveiliging nodig is en of dit plaats dient te vinden binnen het strafrechtelijke circuit of binnen de reguliere GGz. Om een eerste indruk te geven van hoe het artikel in de praktijk wordt toegepast is het daarom belangrijk om de uitspraken van de rechters te bestuderen. 

De uitspraken zijn verzameld uit het e-archief van de Raad voor de Rechtspraak en via Rechtspraak.nl. Bij het analyseren hiervan staat een drietal onderwerpen centraal, namelijk de doelgroep, de inhoud van de uitspraken en machtigingen, en de overwegingen van de strafrechter om wel of niet een machtiging af te geven. Hiermee zullen wij vragen beantwoorden als: Welke vormen van zorg worden gemachtigd? Wat zijn kenmerken van de groep die wel en de groep die geen zorgmachtiging/rechterlijke machtiging krijgt?

De antwoorden op deze vragen zullen meer inzicht geven in hoe strafrechters met deze nieuwe mogelijkheid in hun arsenaal omgaan. Deze informatie kan vervolgens vergeleken worden met de ideeën en intenties van de wetgever achter art 2.3 Wfz en op die manier concrete input opleveren voor de toekomst van art. 2.3 Wfz.

Rapporten

Artikel 2.3 Wfz in de praktijk: Ervaringen van professionals (afgerond)

Hoe gaan professionals in de rechtspraktijken de zorg om met de nieuwe en ruimere mogelijkheden die art 2.3 Wfz biedt om personen vanuit het strafrecht naar reguliere verplichte zorg te geleiden? Welke praktijkervaringen hebben zij met de toepassing van dit artikel en de uitwerking daarvan? Dat onderzoeken wij door middel van interviews in dit deelproject.

Sinds 1 januari 2020 is artikel 2.3 Wet forensische zorg (Wfz) van kracht. Met behulp van dit ‘schakelartikel’ kunnen personen door de strafrechter worden geplaatst in reguliere verplichte zorg. Het gaat dan om zorg op basis van de Wet verplichte GGz (Wvggz) of de Wet Zorg en Dwang (Wzd), die eveneens sinds 1 januari 2020 in werking zijn. 

De situaties waarin art 2.3 Wfz kan worden toegepast zijn ruim. Art 2.3 Wfz kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als in een strafzaak blijkt dat de verdachte psychische zorg nodig heeft en beter op zijn plaats is binnen de reguliere zorg dan binnen de forensische zorg die een justitiële inrichting kan bieden. Ook kan art 2.3 Wfz worden toegepast als iemand na een gevangenisstraf of Tbs nog verplichte zorg nodig heeft.

Art 2.3 Wfz heeft een aansprekend doel voor ogen: het verbeteren van de aansluiting van forensische en reguliere zorg. Wat zijn de ervaringen van professionals in de rechtspraktijk en de zorg met hoe dit daadwerkelijk uitpakt? Wij onderzoeken die via interviews in de eerste anderhalf jaar dat art 2.3 Wfz in werking is. Het gaat dan om vragen als: Voor welke doelgroepen is deze mogelijkheid wel of juist niet geschikt? Welke helpende en belemmerende factoren ervaren professionals bij toepassing van art 2.3 Wfz? We richten ons onder anderen op rechters, officieren vanjJustitie, advocaten en zorgprofessionals uit de forensische en reguliere zorg.

Rapport

Artikel 2.3 Wet forensische zorg in de praktijk - Toepassing en ervaringen van ketenpartners in de eerste anderhalf jaar na inwerkingtreding (Cahier, 2021-29)

De theorie achter de Wet Forensische Zorg

‘Beter zorgen dat forensische patiënten op de voor hun juiste plek terecht komen.’ ‘Helpen om de doorstroom vanuit forensische naar de reguliere zorg te versterken.’ Mede daarvoor is de Wet forensische zorg (Wfz) in het leven geroepen. In dit deelproject reconstrueren we hoe en met welke doelen de Wfz tot stand is gekomen. Ook kijken we via welke concrete onderdelen de Wfz die doelen uiteindelijk zou moeten bereiken. Op basis van deze inzichten kunnen we concrete indicatoren identificeren aan de hand waarvan we kunnen evalueren of de Wfz werkt zoals de wetgever voor ogen had.

De Wfz kent een lange wetsgeschiedenis: het eerste wetsvoorstel werd in 2010 ingediend in de Tweede Kamer, 9 jaar voor de inwerkingtreding van de wet. Hoe is het wetsvoorstel in die periode veranderd? Welke doelen heeft de wetgever willen bereiken tijdens het opstellen van het wetsvoorstel? En op welke manier zouden de concrete onderdelen van de Wfz volgens de wetgever moeten bijdragen aan het behalen van die doelen? Welke veranderingen beoogt de Wfz  bijvoorbeeld bij de rechtspraktijk en zorgaanbieders? En liggen verwachtingen over dergelijke werkzame mechanismen in lijn met wat we weten uit wetenschappelijk onderzoek?

In dit deelonderzoek zoeken we naar antwoorden op deze vragen op basis van uitgebreid bronnenonderzoek en interviews met beleidsmedewerkers die betrokken waren bij de totstandkoming of invoering van de Wfz. Door daarnaast concrete indicatoren te identificeren voor de doelen en de veronderstelde werkzame mechanismen stellen we ons in staat om in een later stadium de doelbereiking van de Wfz te evalueren. 

Rapport

Planevaluatie Wet forensische zorg: reconstructie en evaluatie van de beleidstheorie (Cahier 2022-4)

Monitoring Wet forensische zorg: Een cijfermatige blik op de forensische zorg

In dit deelonderzoek staat het opzetten van een monitor forensische zorg centraal. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in de patiëntenstromen van patiënten die instromen in de forensische zorg en eventueel doorstromen naar de reguliere zorg.

Het aantal betrokkenen in de forensische zorg groeit en groeit. Waar stromen al deze patiënten in, hoe lang verblijven patiënten in de forensische zorg? Hoeveel forensische patiënten stromen door naar de reguliere zorg? Welk percentage van de patiënten gaat na forensische zorg opnieuw de fout in? Dit is slechts een kleine greep uit de vragen die wij willen beantwoorden met behulp van deze monitor.

Door het opzetten van de monitor willen we aanvullende informatie krijgen over in hoeverre betrokkenen op de juiste plek worden geplaatst, of de capaciteit in de forensische zorg voldoende is voor deze groep, en in hoeverre de forensische zorg aansluit op de reguliere zorg. Deze onderdelen zijn belangrijke speerpunten van de Wfz en vormen de basis voor de monitor.

Het plan is om gegevens van verschillende bronnen samen te voegen en te koppelen. Als dat lukt kunnen we patiënten volgen vanaf het moment dat ze in de forensische zorg instromen. Daarnaast willen wij onderzoeken in hoeverre er sprake is van verschillende subgroepen binnen deze populatie die dezelfde kenmerken hebben, zodat zorg nog beter afgestemd kan worden op de behoeften van deze subgroepen.