Scholieren over kindermishandeling

Het Prevalentie onderzoek Kindermishandeling is een landelijk onderzoek naar het voorkomen (prevalentie) en de aard van kindermishandeling in Nederland. Dit prevalentie onderzoek bestaat uit twee delen: een scholierenonderzoek en een informantenonderzoek.  Het eerste deelonderzoek, Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016, is afgerond en het rapport is beschikbaar. Het tweede deelonderzoek, Informantenstudie Kindermishandeling 2017, is nog in uitvoering.  

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Het Scholierenonderzoek 2016 heeft plaatsgevonden onder scholieren in het voortgezet onderwijs. Dit onderzoek geeft onder meer antwoord op de volgende vragen:

  1. hoe vaak komt kindermishandeling voor anno 2016 onder scholieren in de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs?
  2. welke scholieren lopen onder welke omstandigheden het meeste risico op slachtofferschap van kindermishandeling?
  3. welke scholieren zijn daadwerkelijk slachtoffer in het afgelopen jaar of zijn slachtoffer geweest in het verleden en  welke vorm(en) van kindermishandeling hebben zij meegemaakt?

De prevalentie van kindermishandeling in Nederland is in het Scholierenonderzoek 2016 onderzocht op basis van zelfrapportage door ruim 1900 scholieren (11-17 jaar) in het voortgezet onderwijs (VMBO en HAVO\VWO-niveau), verspreid over 22 scholen in het land. Deze scholieren hebben anoniem in de klas een vragenlijst ingevuld tijdens een lesuur.

Voorlopige resultaten, nog geen conclusies

Het Scholierenonderzoek levert voorlopige resultaten over de aard en omvang  van kindermishandeling. Alleen VO-scholieren in de leeftijd van 11-17 jaar hebben een vragenlijst ingevuld over hun eigen ervaringen met mishandeling. Dat betekent dat momenteel slechts een deel van de resultaten over omvang en aard van kindermishandeling beschikbaar is. Het is niet verantwoord om op basis van enkel de resultaten van het eerste deelonderzoek conclusies te trekken. De resultaten van het Scholierenonderzoek kunnen pas goed op waarde worden geschat als de Informantenstudie is afgerond.

De prevalentieschatting van kindermishandeling wordt gebaseerd op beide, onderling onafhankelijke, deelonderzoeken. De resultaten en conclusies van het tweeledige Prevalentie onderzoek Kindermishandeling zullen worden opgenomen in het rapport van de Informantenstudie Kindermishandeling 2017, dat in de eerste helft van 2018 wordt verwacht.

Informantenstudie Kindermishandeling 2017

In het tweede deelonderzoek naar kindermishandeling  worden professionals die beroepsmatig met kinderen (0-17 jaar) werken, gevraagd een formulier in te vullen voor (vermoedelijke) gevallen van mishandeling in hun caseload. Deze informanten zijn werkzaam in verschillende sectoren, zoals de sociaal-medische zorg, de kinderopvang, politie en justitie. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van registraties van kindermishandeling  bij de Veilig Thuis organisaties.

Overkoepelend Prevalentie onderzoek Huiselijk geweld en Kindermishandeling 2005-2017

Het Scholierenonderzoek 2016 en de Informantenstudie 2017 maken deel uit van een breed onderzoekprogramma: het Prevalentie onderzoek Huiselijk geweld en Kindermishandeling 2005-2017. In opdracht van de ministeries van VenJ en VWS coördineert het WODC dit programma en de daar aan opgehangen deelonderzoeken. Op basis van alle deelonderzoeken naar de aard en omvang van huiselijk geweld, kindermishandeling en het samen voorkomen van huiselijk geweld en kindermishandeling in gezinnen, wordt een synthese(rapport) samengesteld. De synthese levert een samenhangend beeld op van de actuele prevalentie en aard van huiselijk geweld en kindermishandeling en zo mogelijk van de samenloop daarvan in het gezin. Deze en andere uitkomsten kunnen worden benut bij de aanpak van verschillende vormen van geweld in huiselijke kring in Nederland.