Brede toepassing van levensloopgerichte afdoening vraagt meer dan alleen een enthousiast project

In het programma Koers en kansen wordt geëxperimenteerd met maatwerk in sancties en voorwaarden voor verdachten van lichte strafbare feiten, door vanuit een breder perspectief te kijken naar hun multiproblematiek. Om werkzame elementen in deze aanpak te borgen is meer onderbouwing nodig dat maatschappelijke doelen worden bereikt, zoals het verminderen van recidive. En zijn voldoende randvoorwaarden zoals capaciteit, financiering en steun van het management, van cruciaal belang. Dat blijkt uit een evaluatie van vijf projecten uit het programma van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Onderzoeksbureau Pro Facto voerde, in opdracht van het WODC, een procesevaluatie uit van vijf projecten uit het Programma ‘Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering’. De projecten gaan over de behandeling en afdoening van lichtere strafbare feiten: Wijkrechtbank Eindhoven, Vonnisvoorstel en versnelde rechterlijke interventie, Verbinding Proeftuin Ruwaard, Omgevingsadvies Jeugd en Toezichtrechter OM. De onderzoekers hebben bekeken wat de werkzame elementen en mechanismen zijn in de projecten, zodat toekomstige projecten daar hun voordeel mee kunnen doen.

Levensloopgerichte informatie bundelen

Een van de werkzame elementen is dat verschillende ketenpartners samen een plan of advies opstellen dat rekening houdt met bijvoorbeeld de hulpverlening die nodig is. En waarbij op enig moment ook met de verdachte wordt gepraat en niet alleen maar over de verdachte. Justitie, sociaal domein en zorg werken samen en kijken naar de best passende oplossing voor de situatie van de verdachte. Er wordt niet alleen gekeken naar straffen, maar ook naar het bieden van (pyscho)sociale hulp. Ook het flexibel op- en afschalen van sanctie of hulp is een werkzaam element. Zo wordt in het project Toezichtrechter een extra ‘toezichtzitting’ gepland als geconstateerd wordt dat ‘strubbelingen’ ontstaan. Daarmee kan eerder gereageerd worden dan wanneer er een rechtszitting moet worden georganiseerd.

Capaciteit en middelen nodig voor voortzetting

Uit de analyse komt naar voren dat de manier van werken in de praktijk meer tijd kost voor de deelnemende ketenpartners. Dat vormt in een project met enthousiaste deelnemers geen knelpunt. Maar dat kan het wel zijn wanneer succesvolle elementen van het project naar het reguliere proces worden gebracht. Zeker wanneer de baten niet direct terechtkomen bij de organisatie die een hogere tijdsinvestering doet. Zo kost bijvoorbeeld het vonnisvoorstel in vergelijking met een reguliere zaak meer tijd voor de reclassering en het OM, maar wordt die tijd teruggewonnen bij de rechtbank. In Ruwaard investeren reclassering en maatschappelijke organisaties extra en is de politie juist minder tijd kwijt aan dezelfde verdachten. Hiermee is geconstateerd dat aanpassingen in de financieringssystematiek van en tussen ketenpartners noodzakelijk zijn om structurele veranderingen in de aanpak te kunnen doorvoeren. Dit zijn dan ook belangrijke voorwaarden om de werkzame elementen in de dagelijkse praktijk te kunnen voortzetten door de hele organisatie.

Voordelen voor maatschappij benadrukken

In de projecten wordt nu vooral de persoonsgerichte aanpak voor de verdachte benadrukt. De voordelen voor de maatschappij, zoals minder recidive, herstel voor slachtoffers en resocialisatie worden nu onvoldoende benadrukt terwijl ze wel degelijk een rol spelen in de projecten. Om het draagvlak voor de nieuwe manier van werken te vergroten, concluderen de onderzoekers dat ook deze sanctiedoelen meer benoemd moeten worden.