Kansen en uitdagingen rond het toewijzen van huisvesting aan statushouders

Bij het zoeken van huisvesting voor statushouders wordt vooral gekeken naar kans op deelname aan de arbeidsmarkt. Daarnaast wordt statushouders gevraagd naar hun ambities en persoonlijke situatie. Dit WODC-onderzoek laat zien dat statushouders zelf gemengde ervaringen hebben met dit plaatsingsbeleid. Ze zijn blij met de kans op een nieuwe start, maar veel zijn ook teleurgesteld dat er weinig tot geen rekening is gehouden met hun inbreng. Er lijkt spanning tussen enerzijds het kunnen aansluiten bij de persoonlijke situatie van statushouders en anderzijds de taakstelling van gemeenten en de krappe woningmarkt. Beter verwachtingsmanagement en goede informatievoorziening kunnen helpen. Verder pleiten de onderzoekers ervoor om naast arbeidsmarktparticipatie ook meer oog te hebben voor andere zaken die het opbouwen van een leven in Nederland kunnen bevorderen.

Het is zinvol dat mensen die in Nederland mogen blijven, worden geholpen bij het vinden van een woning. In vergelijking met de Nederlandse bevolking in het algemeen weten statushouders vaak niet goed hoe het Nederlandse huisvestingssysteem en de woningmarkt in elkaar steken en hebben zij minder toegang tot sociale en financiële hulpbronnen. Huisvesting is echter een belangrijke basis voor werk en inkomen, sociale contacten en (mentale) gezondheid, en daarmee voor het onderdeel worden van de Nederlandse samenleving. Bovendien is het belangrijk dat statushouders zo snel mogelijk plaats maken in de asielopvang.

Kansrijke koppeling statushouder en gemeente

Het beleid rond toewijzing van huisvesting aan statushouders is in 2016 herzien. Bij de koppeling van statushouder met gemeente kijkt het COA naar waar de beste kansen liggen voor integratie en participatie in de Nederlandse samenleving. Die toewijzing gebeurt op basis van ‘harde’ criteria als een inschrijving bij een opleiding of een bestaand arbeidscontract, locatie van eerstegraads familie en medische bijzonderheden. Er wordt ook geprobeerd rekening te houden met ‘zachte’ criteria, zoals ambities van de statushouder zelf of waar deze een sociaal netwerk heeft. Dit maatwerk daadwerkelijk leveren is echter lastig door de krapte op de woningmarkt en de taakstelling van gemeenten, waarin elk half jaar wordt bepaald hoeveel statushouders elke gemeente moet huisvesten. Als een woning in een gemeente wordt aangeboden, is de statushouder verplicht deze te accepteren.

Begrip voor situatie, maar teleurstelling over gebrek aan zeggenschap

Voor de respondenten in dit onderzoek was het krijgen van een woning een belangrijke gebeurtenis. Het betekende het begin van een nieuw leven, stabiliteit en zelfstandigheid. Wel gaven zij over het algemeen aan moeite te hebben met het gebrek aan zeggenschap bij het bepalen van hun woonplaats en woning. De ervaring van veel respondenten is dat zij geen passende woning toegewezen hebben gekregen. Soms door een ervaren gebrek aan werk- of opleidingsmogelijkheden in de buurt. Vaak omdat de woning zelf vanaf het begin als niet passend is beschouwd voor de gezinsgrootte, omdat respondenten destijds een gezinsherenigingsprocedure hadden lopen. Tegelijkertijd snappen de statushouders dat niet met alles rekening gehouden kan worden. En hebben zij wel degelijk begrip voor de krappe situatie op de woningmarkt. Ook waren zij zich ervan bewust dat veel andere mensen in Nederland lang moeten wachten op een woning.

Gebrek aan (juiste) informatie

Er zijn verder aanwijzingen dat (niet altijd juiste) informatie over het huisvestingsproces rondgaat onder statushouders. En was bij een aantal respondenten bijvoorbeeld het onterechte idee dat statushouders een woning kunnen weigeren. Ook was er onbegrip over waarom andere statushouders in een soortelijke situatie een grotere of kleinere woning kregen. Respondenten vertelden verder dat er verschillen zitten tussen COA-medewerkers en/of COA-locaties in aanpak of informatievoorziening.

Ook andere criteria belangrijk dan alleen kans op werk

Respondenten gaven aan dat niet alleen werk helpt bij het opbouwen van hun leven in Nederland. Ook de aanwezigheid van openbaar vervoer, familie, (taal)onderwijs, sociale contacten, voorzieningen, gemeentelijk beleid op het gebied van inburgering en participatie en de locatie van het (laatste) AZC speelden een rol. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de aanwezigheid van en de toegang tot openbaar vervoer kunnen worden gezien als een belangrijke voorwaarde voor de bereikbaarheid van niet alleen voorzieningen maar ook andere belangrijke zaken, zoals werk.    

Verwachtingen managen en bredere context zien

Het lijkt erop dat het bij statushouders onvoldoende bekend was dat hun input maar beperkt van invloed kan zijn op de koppeling. Transparante informatievoorziening kan helpen om de verwachtingen van de statushouders, over de mate waarin rekening kan worden gehouden met voorkeuren en individuele situaties, beter te managen. Net als duidelijke informatie over de wijze van koppeling aan een gemeente en hoe het proces van toewijzing plaatsvindt.  

Het is van belang dat statushouders gehuisvest worden waar zij het beste tot hun recht komen. Zo kunnen zij een leven op de lange termijn opbouwen en zijn ze het beste in staat om onderdeel te worden van de Nederlandse samenleving. Daarvoor zou het zinvol kunnen zijn om de focus op arbeidsmarktparticipatie wat meer los te laten en kansrijk koppelen breder te beschouwen. Dat kan door ook meer te kijken naar de andere factoren die een rol spelen bij de opbouw van een bestaan in Nederland, zoals het sociaal netwerk van de statushouder.

Over het onderzoek

Dit onderzoek is gebaseerd op de ervaringen van mensen afkomstig uit Syrië en Eritrea die tussen 2014 en 2017 als statushouder in Nederland zijn komen te wonen. Hierdoor kunnen we de veranderingen in het belang van verschillende factoren door de tijd heen onderzoeken. Voor dit onderzoek zijn vier groepsgesprekken gehouden en tien individuele interviews afgenomen. Er zijn daarnaast cijfers gebruikt uit het grootschalige surveyonderzoek ‘Nieuwe Statushouders in Nederland’ (NSN) van het Longitudinaal Onderzoek Cohort Statushouders (LOCS) project.