Wat is er bekend over jongeren die de georganiseerde criminaliteit in gaan?

Om te voorkomen dat jongeren in de georganiseerde criminaliteit terecht komen of hier verder in afglijden besloten de ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid een preventieve aanpak in te zetten, onder andere in acht gemeenten. Hiervoor is het van belang te weten waarom bepaalde jongeren de georganiseerde criminaliteit in gaan. Dit deelrapport geeft zicht op wat in de wetenschappelijke literatuur bekend is over rekruteringsprocessen en de ingroeimechanismen van jongeren in de georganiseerde misdaad.

Ondanks het grote aantal wetenschappelijke studies naar georganiseerde criminaliteit, bestaat er een kennislacune over de betrokkenheid van jongeren. Daders van georganiseerde criminaliteit starten hun criminele carrière veelal als volwassenen en er is weinig bekend over de risicofactoren voor rekrutering en ingroei van jongeren. De ingroeimechanismen voor vroege starters verschillen waarschijnlijk van de mechanismen voor volwassen starters. In deze kennissynthese wordt daarom een algemeen beeld gepresenteerd.

Ingroeimechanismen en risicofactoren

In het rapport worden vijf belangrijke ingroeimechanisme genoemd: 1) sociale relaties en het sociale sneeuwbaleffect, 2) de invloed van werk en werkrelaties, 3) hobby’s en nevenactiviteiten, 4) levensloopgebeurtenissen en 5) bewuste rekrutering door criminele groepen. Volgens de theorie van Smith (2014) doorlopen rekruteringsprocessen drie stadia: target identificatie, het vaststellen van vertrouwen en het verstevigen van onderling vertrouwen. In het rapport zijn ook risico- en beschermende factoren voor rekrutering binnen georganiseerde criminaliteit uiteengezet. Hierbij is onderscheid gemaakt in gefundeerde risicofactoren en plausibele risicofactoren. 

Kennis krijgt vervolg in praktijk

Dit literatuuronderzoek maakt onderdeel uit van een omvangrijker traject en is in het vervolg van het traject omgezet naar praktijkgerichte do’s en don’ts. Daartoe is een praktijkscan uitgevoerd waarin is vastgelegd welke initiatieven binnen acht Nederlandse gemeenten zouden moeten bijdragen aan het tegengaan van rekrutering van jongeren en op welke wijze. 

Daarnaast is door het CCV een zogenaamde kenniskaart geconstrueerd. De opdracht was om op compacte wijze wetenschappelijke kennis aan te bieden die bijdraagt aan het effectie(f)ver maken van beleid, programma’s en interventies bij de aanpak van rekrutering van jongeren.

Beide nieuwe deelpublicaties zijn in te zien via bovenstaande groene knop.