Jeugdigen in de leeftijd tot 23 jaar zijn oververtegenwoordigd in criminaliteitscijfers. Het WODC brengt de kennis over jeugdigen die in de criminaliteit zijn terechtgekomen in kaart en onderzoekt ontwikkelingen.
Op deze pagina vind je informatie op het gebied van jeugdcriminaliteit:
Lopend onderzoek
Meerjarig onderzoek
Recente publicaties
Kennislijn Jeugdcriminaliteit
Alle publicaties
1. Lopend onderzoek
Er zijn groeiende zorgen over minderjarigen die betrokken zijn bij ernstige misdrijven. In het maatschappelijke debat wordt gesproken over een ‘verharding’ van jeugdcriminaliteit. Het WODC doet onderzoek naar dit begrip ‘verharding’; hoe dit in de (wetenschappelijke) literatuur één door praktijkprofessionals uit de jeugdstrafrechtketen wordt ingevuld. Daarnaast kijkt het WODC of kan deze veronderstelde verharding ook zichtbaar is in de resultaten uit de Monitor Jeugdcriminaliteit.
Een criminele adolescent veroorzaakt over het algemeen maatschappelijke kosten. Het kan gaan om materiële, fysieke of mentale schade voor slachtoffers en kosten voor de overheid zoals de kosten voor het opsporen, vervolgen, berechten en straffen van criminelen. Ook de samenleving als geheel lijdt onder crimineel gedrag. Denk aan gevoelens van onveiligheid, economische schade en het gemis van een constructieve maatschappelijke bijdrage die een adolescent zou hebben gehad bij een niet-crimineel bestaan.
Bij wijze van gedachtenexperiment met wetenschappelijke aanpak laat het WODC een onderzoek uitvoeren dat de maatschappelijke kosten inventariseert van drie hypothetische criminele adolescenten.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat meisjes van jongens verschillen in delinquent gedrag en risicokenmerken en dat professionals in de strafrechtketen mogelijk minder kennis hebben over meisjes, doordat zij in hun dagelijkse werkzaamheden weinig met deze groep te maken hebben.
Het WODC doet onderzoek naar de meest recente ontwikkelingen over meisjes en jonge vrouwen (12 tot en met 27 jaar) die met justitie in aanraking zijn gekomen wegens het plegen van een misdrijf. Wij willen daarbij inzicht krijgen in het delinquente gedrag van meisjes en wat de achtergrondkenmerken zijn. Daarnaast brengen wij aan de hand van de internationale wetenschappelijke literatuur in kaart welke interventies beschikbaar zijn ter voorkoming van crimineel gedrag bij meisjes en jonge vrouwen en in hoeverre deze interventies toepasbaar zijn in Nederland.
De zesde editie van Dossier WODC Live die werd gehouden op de Vrije Universiteit Amsterdam ging over Dossier Meisjescriminaliteit. In deze editie spreekt host Olivier Hendriks met universitair hoofddocent Anne-Marie Slotboom van de Vrije Universiteit Amsterdam over meisjes en jonge vrouwen die in de criminaliteit belanden. Hoe komt dat zij minder snel als verdachte worden gezien en anders worden behandeld?
Beluister de pocdact Dossier WODC Live: Dossier Meisjescriminaliteit.
Het LIJ is ontwikkeld voor jongeren van 12-18 jaar die met politie en justitie in aanraking komen. Alle ketenpartners – politie, Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), de Jeugdreclassering (JR) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) – werken met het LIJ, zodat de informatie-uitwisseling soepel verloopt. Elke ketenpartner registreert aan de hand van risicotaxaties informatie in het LIJ over de jongere en de leefomgeving. Met die informatie berekent het LIJ de kans op recidive, maakt het zichtbaar welke factoren de kans op herhaling van strafbaar gedrag vergroten en geeft het professionals suggesties voor passende erkende gedragsinterventies die dat risico verkleinen.
Het 'interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsonderzoek' van het LIJ richt zich op de mate van consistentie en betrouwbaarheid tussen verschillende beoordelaars van de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering. Eerdere onderzoeken toonden aan dat er ruimte was voor verbetering. Lees meer hierover in het rapport Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid LIJ.
Jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die met de politie of een boa in aanraking komen vanwege een licht strafbaar feit, kunnen daarvoor een Halt-interventie krijgen. Als ze die succesvol afronden, krijgen ze geen strafblad. Jaarlijks worden rond de 10.000 jongeren naar Halt verwezen. Het is voor minderjarigen in Nederland de meest toegepaste buitengerechtelijke afdoening.
Halt heeft in 2021 een vernieuwde werkwijze met een nieuw Handboek Halt-interventie geïmplementeerd, geënt op de wetenschappelijke What Works-principes. Het WODC voert, in samenwerking met de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht, een grootschalig evaluatieonderzoek uit naar de Halt-interventie, zowel naar het proces zelf als naar de effecten. Er vindt ook een monitoronderzoek plaats.
In de Monitor Jeugdcriminaliteit worden de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit beschreven. Voor de monitor werkt het WODC samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). We gebruiken bronnen van de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de rechterlijke macht, en de Monitor Zelfgerapporteerd Jeugddelinquentie (een groot online survey onder jongeren).
Het adolescentenstrafrecht regelt dat de rechter aan jongeren en jongvolwassenen die een strafbaar feit plegen op het moment dat ze tussen de 16 en 23 jaar oud zijn, meer dan voorheen een passende sanctie (straf of maatregel) kan opleggen. Deze wetgeving is in 2014 in werking getreden. Het WODC heeft deze wet geëvalueerd en gemonitord.
Hieronder een lijst met de nieuwsberichten over recente uitgebrachte onderzoeken. In deze nieuwsberichten zijn ook de links naar het gehele rapport te vinden.