Inbedding Politieacademie in politiebestel nog geen aantoonbare meerwaarde

Vanaf 1 januari 2017 is de Politiewet gewijzigd en is de Politieacademie ingebed in het politiebestel (de Nationale Politie). Deze wetswijziging had meerdere doelen. Naast de borging van de kwaliteit en de onafhankelijkheid van het politieonderwijs en -onderzoek werd ook beoogd om de verbinding tussen de Politieacademie en de politie te versterken, politieonderzoek beter te laten aansluiten op de praktijk en de bedrijfsvoering efficiënter en effectiever in te richten. Dialogic onderzocht, in opdracht van het WODC, in hoeverre deze doelen zijn gerealiseerd. Daaruit blijkt dat de inbedding geen aantoonbare bijdrage heeft geleverd, maar het functioneren van de Politieacademie ook niet in de weg staat.

Door de wetswijziging is het personeel en het beheer van de Politieacademie vrijwel volledig ondergebracht bij de Nationale Politie. Maar de Politieacademie behield de zelfstandige status in de vorm van een kleine zbo (zelfstandig bestuursorgaan), die bestaat uit de directeur en de plaatsvervangend directeur. De korpschef is de werkgever van het personeel dat werkzaamheden verricht ten behoeve van de Politieacademie onder het gezag van de directeur. De korpschef stelt de financiën ter beschikking aan de Politieacademie, nadat de minister van Justitie en Veiligheid deze heeft vastgesteld.

Sectoren Politieacademie doen het deels beter

De opleidings- en onderzoeksactiviteiten vinden bij de Politieacademie plaats in vier sectoren:

  1. de sector Basis Politieonderwijs;
  2. de sector Hoger Politieonderwijs;
  3. de sector Vakspecialistisch Onderwijs;
  4. de sector Kennis & Onderzoek.

De doeltreffendheid, doelmatigheid en kwaliteit van de sectoren is op onderdelen in de afgelopen jaren verbeterd, maar die verbetering is niet aantoonbaar toe te wijzen aan de wetswijziging.

Geen grote wijzingen nodig

De onderzoekers constateren dat de inbedding van de Politieacademie en de daarbij gekozen zbo-constructie niet aantoonbaar een positieve bijdrage heeft geleverd. De verandering in de aansturing en de bedrijfsvoering hebben ertoe geleid dat de onderlinge verhoudingen tussen de Politieacademie, de Nederlandse Politie en het ministerie van Justitie en Veiligheid minder duidelijk zijn geworden. Tegelijkertijd constateren de onderzoekers dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze wordt voor een belangrijk deel geborgd door het toezicht dat de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) uitoefent. Dat was al het geval voordat de Politieacademie bij de Nationale Politie werd ingebed en dat is daarna niet veranderd. De onderzoekers bevelen mede daarom aan geen grote veranderingen aan te brengen, maar wel te blijven werken aan de verbetering van de doeltreffendheid en doelmatigheid en van de bestaande vorm van aansturing van de Politieacademie.