Wettelijk co-ouderschap als standaard na scheiding niet wenselijk

Er zijn geen argumenten om wettelijk vast te leggen dat de zorgplichten en zorgrechten na scheiding gelijk verdeeld zijn tussen ouders. Dat blijkt uit onderzoek van Regioplan in opdracht van het WODC. Regioplan onderzocht het principe dat na de scheiding de taken 50/50 verdeeld zijn. Daarbij staat het de ouders – of indien nodig de rechter – vrij om te komen tot een andere verdeling.

Uit de literatuur blijkt dat co-ouderschap gepaard gaat met positieve uitkomsten voor kinderen (bijvoorbeeld een goede relatie met ouders, weinig stress) en voor ouders (bijvoorbeeld fysieke en emotionele gezondheid). Het was echter onduidelijk of co-ouderschap voor positieve uitkomsten zorgt of dat scheidingsgezinnen met positieve kenmerken voor co-ouderschap kiezen. De kans is aanwezig dat de verschillen in welzijn tussen gezinnen met en zonder co-ouderschapsregeling niet het gevolg zijn van de co-ouderschapsregeling, maar van selectie-effecten (bijvoorbeeld hoge sociaal economische status, lage mate van conflict tussen ouders en hoge betrokkenheid van beide ouders bij de opvoeding). Bij een wettelijke verankering waarbij co-ouderschap de standaard zou zijn is het de vraag of co-ouderschap ook werkt voor gezinnen die niet aan de hierboven genoemde selectie-effecten voldoen.

Co-ouderschap in Zweden, België en Australië

In het onderzoek werd ook gekeken wat we kunnen leren van andere landen. Zweden, België en Australië hebben co-ouderschap namelijk al als prioritair model ingevoerd. In Zweden bleek dat co-ouderschap niet leidt tot meer communicatie en samenwerking tussen ouders. Het leidt ook niet tot het beheersen van conflicten tussen ouders. In België stond in de wet dat verblijfsco-ouderschap bij uitstek moest worden onderzocht in geval van onenigheid tussen scheidende ouders. Dit staat haaks op het feit dat samen opvoeden een zekere inspanning vraagt van de ouders om afspraken te maken en samen beslissingen te nemen. Experts, zoals een kinderrechtercommissaris en hoogleraren familierecht, vinden een 50-50 regeling niet altijd het beste is voor de kinderen. Onderzoek naar de Australische wetgeving wees uit dat wanneer co-ouderschap het prioritair model is, dit wordt gezien als ‘recht’ van de ouders, waardoor er minder nadruk ligt op de belangen van het kind. Naar aanleiding hiervan is co-ouderschap in Australië niet langer een prioritair model, maar wordt er meer rekening gehouden met de bescherming van het kind tegen blootstelling aan geweld.

Lees het volledige rapport Omgangsregeling tussen ouders na scheiding.