Governance meldkamers vraagt om meer eensgezindheid van betrokken partijen

Op 1 juli 2020 trad de Wijzigingswet meldkamers in werking. Daarmee is formeel een nieuwe inrichting van de besturing van de meldkamers voor de hulpdiensten tot stand gebracht: de governance-structuur. Die regelt dat politie, ambulancezorg, brandweer en de Koninklijke marechaussee gezamenlijk de hoofdlijnen van beleid en beheer van de meldkamers bepalen. De politie is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beheer. Uit een tussenevaluatie van Andersson Elffers Felix (AEF), verricht in opdracht van het WODC, blijkt dat de hulpdiensten werken volgens de nieuwe structuur. Daarbinnen is het wel nodig om op verschillende punten te zorgen voor meer duidelijkheid en eensgezindheid. Het ontbreekt onder meer aan een gedeelde kijk op de onderwerpen waarover de betrokken partijen beslissen en wie daarin welke rol heeft. Er is dus ruimte voor verbetering en een groter gevoel van gezamenlijkheid in het meldkamerveld.

Op dit moment telt Nederland 13 meldkamers, maar dat zal uiteindelijk teruggebracht worden naar maximaal 10. Om ieder incident in Nederland af te kunnen handelen, kunnen meldkamers waar nodig taken van elkaar overnemen. Binnen die nieuwe governance-structuur werken de meldkamers, hulpdiensten en betrokken ministeries samen waarbij ze gezamenlijk richting geven aan het beheer. Dit doen ze bijvoorbeeld door met elkaar het jaarlijkse beleids- en bestedingsplan op te stellen. Alle meldkamers hebben een functionerend directieteam dat zijn rol vervult in de gemeenschappelijke sturing. Ook landelijke overleggen vervullen grotendeels de rollen die zijn voorzien. Deze structuur biedt een goede basis voor een effectieve sturing.

Verschillende ideeën over de reikwijdte van de governance

Desondanks hebben alle stakeholders een ander idee over de reikwijdte van de governance. Wie waarover besluit, wat er onder de hoofdlijnen van beleid en beheer valt en wat er verstaan wordt onder de meldkamerfunctie, is niet altijd even duidelijk. Anderhalf jaar na inwerkingtreding van het nieuwe sturingsmodel zijn betrokkenen op zoek naar een goede invulling van de rollen en passende onderlinge verhoudingen. In de praktijk blijkt dat er nog geen gedeeld beeld bestaat over de sturingsrelatie tussen de Landelijke Meldkamer Samenwerking en de sturende partijen en de onderlinge afbakening van verantwoordelijkheden.

Verbeteringen mogelijk op het gebied van efficiëntie

Door de grote hoeveelheid meesturende partijen kan besluitvorming lang duren en blijven bepaalde discussies soms lange tijd onbeslecht. Door de korte tijd waarin de huidige structuur in werking is, is het nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken over de effectiviteit ervan. Wel zijn er verbetermogelijkheden op het gebied van efficiëntie; onder meer een betere afbakening tussen de overleggen om te voorkomen dat discussies op verschillende niveaus opnieuw worden gevoerd. Ook de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden kunnen worden verhelderd.

AEF adviseert het gevoel van gezamenlijkheid, wederzijds begrip en inlevingsvermogen te vergroten, bijvoorbeeld doordat alle partijen met elkaar het gesprek aangaan over wat zij van elkaar nodig hebben. Ook adviseren de onderzoekers te expliciteren dat de scope van de governance breder is dan alleen sturing op de Landelijke Meldkamer Samenwerking. Daarnaast is het raadzaam een gezamenlijk kader op te stellen om af te kunnen wegen of maatwerk of standaardisatie nodig is en te voorkomen dat sommige partijen dubbele rollen gaan vervullen.