Nog veel verbetering mogelijk in gedragsinterventie voor daders van partnergeweld

De gedragsinterventie ‘Beëindiging Onderling Relationeel Geweld’ (BORG) is ontwikkeld door de Reclassering met als doel partnergeweld terug te dringen. De BORG-training blijkt niet effectief in het verminderen van recidive bij veroordeelde daders van partnergeweld. Er blijkt geen verschil te zijn in de recidive van de BORG-deelnemers en van niet-deelnemers in de controlegroep. Toch wordt aanbevolen om de training te behouden en door te ontwikkelen. Er zijn voldoende aanknopingspunten gevonden op basis waarvan de training wel effectief zou kunnen worden. Dat blijkt uit het WODC onderzoek dat vandaag is gepubliceerd.

Knelpunten

Er zijn diverse knelpunten gesignaleerd in de uitvoering van de BORG-training:

  • de beoogde doelgroep lijkt niet bereikt te worden;
  • er worden geen haalbare en SMART-geformuleerde doelen gesteld;
  • de partner wordt onvoldoende betrokken bij de training terwijl er veelal sprake lijkt van wederkerig geweld;
  • de training is inhoudelijk onvoldoende gebaseerd op evidence-based methodieken en een gedegen integraal theoretisch kader;
  • en er is onvoldoende landelijke sturing op de uitvoering van de training.

Aanbevelingen

De resultaten van deze studie geven aanleiding tot onder andere de volgende aanbevelingen:

  • Ontwikkel de BORG-training door. Hoewel in de huidige studie geen bewijs werd gevonden voor de effectiviteit van de BORG-training in termen van recidive, bieden de knelpunten wel aanknopingspunten om de training te verbeteren, waardoor de training mogelijk wel effectief wordt. Bovendien lijkt een substantieel deel van de deelnemers positief over de training en zou de BORG-training in potentie vroegtijdig ingezet kunnen worden bij een grote groep daders (koppels) van partnergeweld. 
  • Stel de effectiviteit van de doorontwikkelde BORG-training vast middels een randomized controlled trial (RCT). Bij een RCT worden daders van partnergeweld die in aanmerking komen voor de BORG-training willekeurig aan de training toegewezen.
  • Houd ook na de RCT structureel gegevens van de BORG-training en de (potentiële) doelgroep bij. Met deze gegevens kan de uitvoering en de effectiviteit van de BORG-training gemonitord worden en kan indien nodig hierop bijgestuurd worden.
  • Schep als Ministerie van Justitie en Veiligheid en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betere randvoorwaarden om een integrale en systeemgerichte aanpak van huiselijk geweld mogelijk te maken. Het feit dat de BORG-training vanwege de financieringsstructuur momenteel gebonden is aan een justitieel kader kent een aantal negatieve gevolgen. Zo is het moeilijk om de partner bij de training te betrekken, start de training vaak meer dan een half jaar na het partnergeweld en wordt een grote groep potentiële deelnemers zonder justitieel kader uitgesloten. Juist bij huiselijk geweld past een integrale en domeinoverstijgende aanpak, waarbij organisaties in de strafrechtsketen en zorg samenwerken, maar waarbij ook financiële barrières tussen het justitie- en zorgdomein aangepakt worden.