Evaluatiekader Wet vaststellingsprocedure staatloosheid

Op 1 oktober 2023 is de nieuwe Wet vaststellingsprocedure staatloosheid in werking getreden, waarmee een procedure is opgesteld om staatloosheid vast te laten stellen door de rechter. In de Tweede Kamer is een motie aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht om binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet een externe evaluatie te laten uitvoeren. Het doel van dit onderzoek is te bepalen hoe de Wet dan kan worden geëvalueerd en welke data daarvoor nodig zijn. Hiermee wordt een evaluatiekader gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd door Regioplan in opdracht van het WODC.

De wet is tot stand gekomen naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ), getiteld Geen land te bekennen; Staatloosheid in Nederland. Volgens de ACVZ had Nederland geen goede procedure om staatloosheid vast te stellen en was het zodoende nodig dat er een procedure werd gecreëerd die voldeed aan de internationale normen.

Staatloosheid

Staasloosheid is een complex en ingrijpend probleem dat wereldwijd ongeveer 10 miljoen mensen raakt. Mensen die staatloos zijn, hebben geen nationaliteit, geen paspoort en geen rechten. Het is echter zeer lastig om aan te tonen dat iemand staatloos is. In Nederland staan op dit moment ongeveer 31.500 mensen geregistreerd als staatloos of ‘nationaliteit onbekend’. De veronderstelling is dat een groot deel van de mensen die geregistreerd staan als ‘nationaliteit onbekend’ in werkelijkheid staatloos zijn, maar de status niet toegekend hebben gekregen, mede door het ontbreken van een goede procedure om staatloosheid vast te stellen.

Evaluatiekader

Om tot een evaluatiekader te komen is een beleidstheorie opgesteld om meer zicht te krijgen op de beoogde werking van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid. Een beleidstheorie is ‘het verhaal’ dat door beleidsmakers wordt samengesteld waarin staat hoe en bij welke doelgroep en onder welke omstandigheden het beleid verondersteld wordt te werken.

Op basis van de beleidstheorie is een evaluatiekader met indicatoren vastgesteld. De indicatoren zijn langs vijf thema’s gecategoriseerd. Hierbinnen is onderscheid gemaakt tussen kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren. De thema’s zijn: Doelgroep, Proces, Taken en verantwoordelijkheden van betrokkenen organisaties, Ervaringen betrokkenen en Samenhang met andere procedures.

Benodigde data

In het onderzoek is in kaart gebracht welke mogelijkheden er zijn om de benodigde data voor de evaluatie te verkrijgen. Hierbij zijn in het onderzoek een aantal aandachtpunten geïdentificeerd, die het verkrijgen van de benodigde data voor de evaluatie over vijf jaar kunnen belemmeren. Die hangen onder andere samen met de manier waarop staatloosheid wordt geregistreerd, maar gaan ook over het betrekken van de doelgroep, de mensen die staatloos zijn.

Aanbeveling

De onderzoekers adviseren om voorafgaand aan de evaluatie van de uitkomsten van de wet een procesevaluatie uit te voeren. Een procesevaluatie is niet zozeer gericht op de uitkomsten van de wet, maar op het verloop van de procedure en kan belangrijke witte vlekken in de uitvoering identificeren. Op basis hiervan kan de uitvoering van de wet worden verbeterd en de kans worden vergroot dat de doelen van de wet worden behaald. Daarnaast geeft een procesevaluatie de mogelijkheid om het evaluatiekader te herzien, wanneer blijkt dat bepaalde data niet beschikbaar zijn.