Toepassing van adolescentenstrafrecht bij 16- tot 23-jarigen

Met het adolescentenstrafrecht is een flexibele sanctionering rond de leeftijd van achttien jaar mogelijk. De rechter kan in strafzaken van adolescenten zowel het reguliere sanctiestelstel toepassen, als onder specifieke voorwaarden bij 16- en 17-jarigen het volwassenenstrafrecht of bij 18- tot 23-jarigen het jeugdstrafrecht. Het WODC onderzocht wat de kenmerken zijn van deze groep 16- tot 23-jarigen en welke overwegingen een rol spelen bij de keuze voor het toe te passen strafrecht. Uit dit onderzoek blijkt dat in de bestraffing van 16- tot 23-jarigen, naast de ernst van het gepleegde misdrijf, ook de ontwikkeling van een adolescente dader en de (on)mogelijkheden van pedagogische behandeling van de dader een belangrijke rol spelen.

Het is relevant om te weten hoe (vaak) het adolescentenstrafrecht wordt toegepast. Voor justitieel beleid, maar ook voor maatschappelijke organisaties zoals UNICEF en Defence for Children en in het kader van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het onderzoek geeft antwoord op de vragen: wie zijn deze jongeren bij wie het adolescentenstrafrecht wordt toegepast? Wat voor misdrijven plegen zij en hoe worden zij daarvoor gestraft? Wat zijn de verschillen met leeft­ijdsgenoten bij wie het reguliere strafrecht is toegepast? En wat zijn de overwegingen van rechters, officieren van justitie en deskundigen om wel of niet het adolescentenstrafrecht toe te passen, te eisen of te adviseren?

Aard delict en dader

Het komt niet vaak voor dat jeugdigen die een misdrijf op 16- of 17-jarige leeftijd hebben gepleegd daarvoor een straf of maatregel uit het volwassenenstrafrecht krijgen opgelegd. Als dat wel gebeurt, vormen onder andere schokkende en gewelddadige misdrijven, een berekenende houding van de dader, een volwassen karakter van de gepleegde misdrijven en ontbrekende behandelmogelijkheden binnen het jeugdstrafrecht daar aanleiding voor. Volgens de rechtbank is er bij deze groep vaker sprake van weloverwogen handelen bij het misdrijf, een criminele carrière met ernstige (gewelds)misdrijven en niet succesvolle behandeling in het verleden in vergelijking met 16- en 17-jarigen die binnen het jeugdstrafrecht bestraft zijn.

Ook bij de groep jongvolwassenen (18 tot 23 jaar) die volgens het jeugdstrafrecht worden bestraft, kan het gaan om ernstige misdrijven. Bij deze groep wordt gezien dat zij vaardigheden missen waardoor zij bijvoorbeeld niet in staat zijn de consequenties van hun eigen gedrag te overzien. Daarbij kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een licht verstandelijke beperking. Vaak hebben zij problemen op verschillende levensgebieden. De meeste van deze jongvolwassenen zijn ‘first offenders’ en hebben dus nog geen justitieel verleden.

Pedagogische behandeling binnen jeugdstrafrecht

Een belangrijke overweging om 16- en 17-jarigen (ten tijde van het misdrijf) volgens het volwassenenstrafrecht te berechten is, naast de ernst van het misdrijf, dat er onvoldoende mogelijkheden voor een pedagogische aanpak binnen het jeugdstrafrecht worden gezien. Bij minderjarigen en jongvolwassenen berecht volgens het jeugdstrafrecht zien professionals nog wel mogelijkheden en deze vormen dan ook een belangrijke aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.

Aanbeveling

De ontwikkeling van jeugdigen nog kan doorlopen tot ver in hun twintiger jaren. Daarom is het aan te raden om ook bij jeugdigen waarvoor geen behandeling binnen het jeugdstrafrecht mogelijk lijkt toch te kijken naar welke behandelingen nog wel mogelijk zouden zijn. Dit sluit ook aan bij internationale kinderrechten die behandeling en resocialisatie van minderjarige veroordeelden waarborgen.

Met de invoering van het adolescentenstrafrecht (in 2014) zijn de mogelijkheden voor een flexibele toepassing van het jeugd- en volwassenenstrafrecht bij jeugdigen in de leeftijd van 16 tot 23 jaar verruimt. Hierdoor kan er meer rekening gehouden worden met het ontwikkelingsniveau van adolescente daders. Specifiek betreft het de toepassing van het volwassenenstrafrecht bij 16- en 17-jarigen (artikel 77b Wetboek van Strafrecht (Sr.)) en de toepassing van het jeugdstrafrecht bij 18- tot 23-jarigen (artikel 77c Sr.). Verder is het sinds de invoering van het adolescentenstrafrecht mogelijk geworden voor de kinderrechter om misdrijven gepleegd in de minder- en meerderjarigheid gelijktijdig in één strafzaak te behandelen (artikel 495, lid 4, Sv.). Hierbij geldt in principe het volwassenenstrafrecht, maar de rechter kan ook het jeugdstrafrecht toepassen (artikel 495, lid 5 Sv).