Geen one-size-fits-all oplossing voor complexe omgangsproblematiek

De rechter kan verschillende instrumenten inzetten om de omgang tussen een ouder en kind af te dwingen. Dat kan aan de orde zijn wanneer (gescheiden) ouders daar geen afspraken over kunnen maken of de omgangsafspraken niet nakomen. De instrumenten variëren van een begeleide omgangsregeling tot een dwangsom of een gedwongen verhuizing van het kind naar de andere ouder. Maar omgangsproblematiek is divers en complex. Het hangt dan ook van de specifieke situatie af of de inzet van zo’n rechterlijk instrument effectief kan zijn. Dat blijkt uit onderzoek van VanMontfoort, in opdracht van het WODC.

De aanleiding is een toezegging  van de minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer om te onderzoeken welke rechterlijke instrumenten in welke omstandigheden effectief zijn om ouders te bewegen om de omgangsregeling na te komen.

Belang en welzijn kind voorop

Conflicten tussen (gescheiden) ouders leiden in uiterste gevallen tot contactverlies tussen een van de ouders en een kind. Dat is zeer ingrijpend voor zowel de ouder als het kind en kan grote gevolgen hebben voor het welzijn van beiden. Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen hebben de onderzoekers het belang en het welzijn van het kind voorop gesteld. Dat betekent dat een instrument alleen dan effectief kan zijn als het positieve effecten heeft op de kwaliteit van de relatie met beide ouders, op de kwaliteit van de opvoeding, en op de mate van conflicten tussen de ouders. Daarbij is ook van belang dat er geen negatieve effecten zijn op het welzijn van het kind of dat de positieve effecten in ieder geval opwegen tegen de negatieve effecten.

Type instrumenten

De onderzochte instrumenten zijn in het onderzoek in vier types verdeeld. Als eerste de instrumenten waarbij een vorm van begeleiding wordt ingezet, zoals de benoeming van een bijzondere curator of de inzet van een jeugdbeschermer. Dit type instrument richt zich hoofdzakelijk op het welzijn van het kind. Belangrijke voorwaarden hierbij zijn dat de begeleider in staat is om te zien en te begrijpen wat het kind nodig heeft, dat deze aan het kind de situatie en de gekozen aanpak goed kan uitleggen en dat er bij ouders nog enige welwillendheid is om tot naleving van de omgangsafspraken te komen. 

Ten tweede zijn er instrumenten met een financiële prikkel, bijvoorbeeld een dwangsom of het opschorten van een alimentatieplicht. Ook voor deze instrumenten geldt dat voor effectiviteit enige welwillendheid bij de verzorgende ouder tot contact met de andere ouder nodig is. Ontbreekt dit, dan kunnen deze instrumenten financiële zorgen en stress veroorzaken bij de verzorgende ouder. Dat kan weer gevolgen hebben voor het welzijn van het kind. 

Als derde zijn er instrumenten waarbij met inzet van politie of het OM het contact met de contactverliezende ouder wordt bewerkstelligd. Deze instrumenten worden als zeer ingrijpend gezien voor kinderen en kunnen voor hen zelfs traumatisch zijn. Het is zeer de vraag of het negatieve effect opweegt tegen een mogelijk positieve effect van contactherstel. 

Tot slot de instrumenten die ingrijpen in het gezag, zoals een wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind. In uiterste gevallen kan wijziging van het hoofdverblijf ingezet worden om het contact met de andere ouder te herstellen. Vanwege het ingrijpende karakter hiervan op het kind, moet per casus zorgvuldig worden gekeken of de inzet van dit instrument in het belang van het kind is. Zo moet rekening gehouden worden met de gevolgen van de wijziging van woonomgeving, sociale omgeving en opvoedingssituatie. Ook moet de situatie bij de andere ouder uiteraard veilig zijn en moet deze ouder het contact met de andere ouder wél mogelijk willen maken.

Een rechter kan -na een zorgvuldige belangenafweging- ook besluiten om geen instrument (meer) in te zetten. Uit het onderzoek blijkt dat het in uiterste gevallen in het belang van het kind kan zijn om in ieder geval tijdelijk de omgang niet af te dwingen maar een periode van rust in te bouwen, waarna vanuit rust het contact tussen ouder en kind hersteld kan worden.

Afwegingskader

Bij de keuze voor de inzet van een instrument kunnen afwegingen worden gemaakt die kunnen bijdragen aan een effectieve inzet, zo stellen de onderzoekers. Daarvoor is allereerst grondig onderzoek nodig naar de hoofdoorzaak van het niet nakomen van omgangsafspraken, zodat het instrument goed past bij de situatie. De inzet en effectiviteit van een instrument is immers anders in een situatie waar oudervervreemding speelt dan in een situatie waar onveiligheid bij de contactverliezende ouders speelt. Daarnaast moet worden ingeschat of de ouders bereid zijn tot een vorm van samenwerking. Wanneer vervolgens duidelijk is wat de (on)mogelijkheden van de ouders zijn, dan moet worden gekeken waarmee het welzijn van kind op de korte en lange termijn het meest is gediend.