Jongeren, mannen en impulsieve mensen eerder slachtoffer van online criminaliteit

Uit het WODC onderzoek Slachtofferschap van online criminaliteit: prevalentie, risicofactoren en gevolgen waarin is gekeken naar zeven online delicten, blijkt dat tussen 2010 en 2018 het aantal online slachtoffers is gedaald. Jongeren, mannen en frequente internetgebruikers lopen meer risico op online slachtofferschap. Na een slachtofferervaring neemt de angst voor online criminaliteit toe, maar verslechtert de mentale gezondheid niet. 

Grafiek van waarin een significante daling zichtbaar is van het aantal gevallen van online slachtofferschap van 15,1% in 2010 naar 9,5% in 2018

Het doel van het onderzoek is om beter zicht te krijgen op de omvang, risicofactoren en gevolgen van diverse vormen van online slachtofferschap. De volgende zeven online delicten zijn in het onderzoek meegenomen: creditcard fraude, gehackt worden, online aankoopfraude, online bedreiging, het oplopen van een computervirus, ongeautoriseerde bankafschrijving en identiteitsfraude. Uit de resultaten blijkt een significante daling van het aantal gevallen van online slachtofferschap van 15,1% in 2010 naar 9,5% in 2018. Dit is voornamelijk te danken aan een sterke daling van het aantal mensen dat te maken heeft gehad met een computervirus. Het meest voorkomende type online delict is in het afgelopen decennium dan ook verschoven van computervirussen naar aankoopfraude. Hoewel over het algemeen een dalende trend aanwezig is, laat het onderzoek onverminderd zien dat een deel van de Nederlandse bevolking ooit slachtoffer is geworden van één van de onderzochte online delicten.

Naast jongeren, mannen en frequente internetgebruikers, is de kans om slachtoffer te worden van online criminaliteit ook groter voor meer impulsieve, emotioneel instabiele en meer open mensen. Deze persoonlijkheidskenmerken zijn een indicatie zijn voor online risicogedrag. Zo zullen impulsieve mensen tijdens hun handelen minder nadenken over mogelijke risico’s, hebben emotioneel instabiele mensen meer moeite om risico’s in te schatten, en hebben open mensen een grotere kans om online gegevens te delen. Beleid dat burgers wil wijzen op online gevaren kan rekening houden met de persoonlijkheidskenmerken van potentiële slachtoffers.

Waar eerder onderzoek laat zien dat slachtoffers van offline criminaliteit de plek van hun slachtofferervaring gaan mijden, zijn slachtoffers van online criminaliteit het internet niet minder gaan gebruiken. In deze steeds meer gedigitaliseerde samenleving is het voor online slachtoffers haast onmogelijk om zich aan het digitale leven te onttrekken. De mentale gezondheid van slachtoffers van online criminaliteit is – behalve voor slachtoffers van online bedreiging – niet verslechterd. Wel zijn slachtoffers angstiger geworden voor online criminaliteit en zijn ze meer beschermingsmaatregelen gaan treffen dan vóór hun slachtofferervaring. De bereidheid om online gedrag aan te passen, biedt kans om (potentiële) slachtoffers te wijzen op wat ze kunnen doen om de kans op een (nieuwe) slachtofferervaring te verkleinen.

Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van data verzameld tussen 2008 en 2018. Het onderzoek maakt deel uit van een breed wetenschappelijk onderzoeksprogramma van het WODC voor de versterking van de wetenschappelijke kennis over cybercrime en de beleidsvorming in de toekomst.

Lees het volledige rapport: Slachtofferschap van online criminaliteit: prevalentie, risicofactoren en gevolgen (Cahier, 2019-18).