Herstelrecht bij de politie nog niet maximaal benut

Bij de Nationale Politie wordt nog maar weinig gebruik gemaakt van herstelrecht, waarbij het herstellen van de relaties tussen de verdachte, het slachtoffer en de gemeenschap centraal staat. Het wordt informeel toegepast, maar beleid ontbreekt, terwijl het mogelijk recidive kan verminderen en de werkdruk van de politie kan verlagen. Het WODC bracht voor het onderzoek ‘Herstelrecht bij de politie’ in kaart welke voorzieningen voor herstelrecht de politie kent en wat de ervaringen hiermee zijn. 

Het rapport bespreekt twee pilots, in Amsterdam en Hoeksche Waard, en twee voorzieningen voor bemiddeling die op eigen initiatief worden aangeboden door politiemedewerkers in Amsterdam en Utrecht. Ook wordt er geëxperimenteerd met de inzet van zogenoemde ‘betekenisvolle interventies’, bijvoorbeeld verwijzing naar bemiddeling. De Nationale Politie heeft belangstelling voor herstelrecht en werkt momenteel aan een visie op dit onderwerp.

Doel van herstelrecht

Bij herstelrecht hebben slachtoffers én verdachten een actievere rol dan in het traditionele strafrechtsysteem, doordat zij samen afspraken kunnen maken over het herstellen van de relatie en het goedmaken van toegebracht leed. Het doel is een duurzame oplossing voor het probleem te bereiken die aansluit bij de wensen van het slachtoffer. In de praktijk wordt herstelrecht bij de politie in eerste instantie ingezet als alternatief voor het strafrecht. Wanneer herstelrecht niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan een zaak alsnog worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie. 

Ervaringen zijn overwegend positief

Eerder onderzoek laat zien dat slachtoffers en verdachten veelal tevreden zijn over hun deelname aan herstelrechtvoorzieningen. Er zijn aanwijzingen dat de inzet van herstelrecht recidive vermindert. In het onderzoek is gesproken met 33 respondenten, merendeels werkzaam bij verschillende politie-eenheden. Zij zien vooral toegevoegde waarde bij lichte zaken en bij langer lopende conflicten waarbij de partijen elkaar kennen en in de toekomst mogelijk blijven tegenkomen, zoals burenruzies en familieconflicten. Deze zaken hebben voor de politie lage prioriteit en de kans dat ze tot succesvolle strafrechtelijke vervolging leiden is klein. Sommige slachtoffers zijn volgens respondenten meer gebaat bij een herstelrechtelijke interventie dan bij een strafrechtprocedure.

Organisatiecultuur en werkdruk

Respondenten zien een aantal risico’s en knelpunten voor de inzet van herstelrechtvoorzieningen. Zo kan herstelrecht soms botsen met de organisatiecultuur, die vooral gericht is op meetbare output en het snel ‘wegzetten’ van zaken. Herstelrecht kan haaks staan op de taakopvatting van politiemensen, hun rechtvaardigheidsgevoel en de voldoening in hun werk. Door de hoge werkdruk is er volgens respondenten niet altijd tijd om alternatieve interventies te onderzoeken. Herstelrecht biedt volgens sommigen echter ook kansen om de werkdruk te verlagen: wanneer het vroeg wordt ingezet kan dit tijd besparen.

Meer kennis nodig

Naarmate men zich meer met herstelrecht bezighoudt en er meer van afweet, oordeelt men er positiever over. Respondenten die alleen incidenteel herstelrechtelijk werken, uiten meer twijfels en bezwaren. Er valt dus nog terrein te winnen op het gebied van kennis over herstelrecht en de mogelijke voordelen van de inzet hiervan.