Vaker inzetten vernieuwde Ritax leidt niet automatisch tot meer gedragsinterventies bij jongeren

Het vernieuwde risicotaxatie-instrument Ritax ervaren de medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclasseringsmedewerkers van de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) als gebruiksvriendelijker. Ook wordt de Ritax 2.0 vaker afgenomen dan de vorige versie. Toch kunnen deze verbeteringen niet volledig worden toegeschreven aan de vernieuwing van het instrument. En het leidt ook niet automatisch tot de inzet van meer gedragsinterventies bij jongeren om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. Dat blijkt uit onderzoek van DSP-groep naar de implementatie van de vernieuwde Ritax.

Een herziene en verbeterde versie van het risicotaxatie-instrument Ritax is in 2022 in gebruik genomen. De Ritax is onderdeel van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) dat als doel heeft jongeren in de jeugdstrafrechtketen toe te leiden naar passende interventies. Het ministerie van Justitie en Veiligheid verwachtte dat met de verbeteringen de Ritax vaker zou worden afgenomen en dat meer jongeren een gedragsinterventie zouden krijgen.

Soepele overgang van nog steeds omvangrijk instrument

De gebruikers van de Ritax 2.0 zijn over het algemeen tevreden over het vernieuwde instrument en de overgang is soepel verlopen. Knelpunten die zij nog ervaren hebben vooral te maken met ICT- en capaciteitsproblemen. Ook ervaren ze het aangepaste instrument als gebruiksvriendelijker. Maar dat komt meer door de aanpassingen in de applicatie, zoals gemakkelijker navigeren, dan door de inhoudelijke aanpassingen. Hoewel het aantal vragen is ingekort, ervaren zij de ruim 100 vragen nog steeds als veel om die in een gesprek met de jongere te stellen. Daarbij valt op dat nog steeds veel vragen met ‘onbekend’ beantwoord worden. Dit gaat vooral over statische, dus niet te veranderen, gezinsfactoren. Bijvoorbeeld over het opleidings- en beroepsniveau en het justitieverleden van de ouders. De onderzoekers bevelen aan om na te gaan of de Ritax verder kan worden verkort door alleen naar de dynamische, en dus veranderbare, risicofactoren te vragen. Daarbij moet ook onderzocht worden of het verschil maakt voor het risicoprofiel van de jongere waarom vragen met ‘onbekend’ worden beantwoord. Is de informatie niet bekend of willen jongeren en ouders de informatie niet geven?

Vaker inzetten leidt niet automatisch tot meer gedragsinterventies

Landelijk wordt de Ritax 2.0 vaker afgenomen dan de Ritax 1.0. Toch schrijven de onderzoekers dat niet volledig toe aan de vernieuwing. De invoering van de Ritax 2.0 is namelijk aangegrepen om het gebruik meer onder de aandacht te brengen en te stimuleren. Daarnaast kunnen ook de ernst van de delicten en de risicofactoren bij jongeren van invloed zijn op een hogere afname van het risicotaxatie-instrument. Over de verwachting dat met de Ritax 2.0 meer jongeren een gedragsinterventie zouden kunnen krijgen, kunnen de onderzoekers geen uitspraak doen. Het vaker inzetten van de Ritax betekent volgens de onderzoekers niet automatisch dat meer jongeren in aanmerking komen voor een gedragsinterventie. Uit eerder onderzoek bleek dat het inzetten van gedragsinterventies maatwerk is, waarbij de professionals ook rekening houden met het strafadvies, de motivatie van de jongere en al bestaande hulpverlening.