Kennisagenda Ondermijning
Met de Kennisagenda Ondermijning wil het ministerie van Justitie en Veiligheid meer kennis krijgen over de aard, omvang en ernst van ondermijnende criminaliteit en inzicht in de uitwerking van de aanpak daarvan. De kennisagenda is een samenwerking tussen het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en het Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
In de Kennisagenda Ondermijning ligt de focus op georganiseerde criminaliteit in relatie tot drugshandel/-productie, criminele geldstromen en de aanpak van deze criminele activiteiten.
De Kennisagenda Ondermijning heeft drie functies:
- Systematische analyse van bestaande kennis en bundeling en vertaling naar actuele vraagstukken zoals die bij beleidsmakers of professionals in de praktijk leven;
- Nieuw empirisch onderzoek ter beantwoording van openliggende kennisvragen;
- Monitoring van kwantitatieve gegevens, zoals drugsgebruik, -productie, -smokkel en -prijzen en cijfers ten aanzien van opsporing, vervolging en afpakken.
Contactpersoon Kennisagenda Ondermijning: Marlou Tibbe
Meer informatie en achtergrond is te vinden in de Bijlage Kennisagenda Ondermijning
Afgeronde onderzoeken
Uitgevoerd door RAND Europe. Gepubliceerd in januari 2023
De vraag die centraal staat in dit onderzoek luidt: “Wat is er uit de wetenschappelijke literatuur bekend over de effectiviteit van preventieve instrumenten ten aanzien van georganiseerde criminaliteit, evenals de financiële kosten en baten en de mogelijkheden tot verbetering van die instrumenten?” Na een uiteenzetting van de diverse typen preventieve instrumenten moet –voor zover mogelijk op basis van de literatuur– per instrument worden ingegaan op de effecten, financiële kosten en baten en mogelijkheden tot verbetering van die instrumenten.
Uitgevoerd in samenwerking tussen Universiteit Maastricht en Erasmus Universiteit Rotterdam. Gepubliceerd in december 2022
De “Toekomstagenda ondermijning” en het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” van het kabinet Rutte-III formuleren ambities om de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit te versterken. De gewenste versterking van de aanpak moet in de periode van begin 2019 tot en met eind 2021 concreet gestalte krijgen in de vorm van een meerjarig programma op basis van de in 2018 opgestelde integrale versterkingsplannen van de tien Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC) regio’s en de betrokken landelijke organisaties. Deze versterkingsbeweging komt in aanvulling op de reeds bestaande/reguliere aanpak van georganiseerde criminaliteit. Inhoudelijk ligt de focus binnen de aanpak van ondermijning op het terugdringen van de drugsindustrie en alle symptomen die hiermee samenhangen (dus bijvoorbeeld ook de problematiek van drugsafvaldumpingen en witwassen). De versterkingsbeweging krijgt vorm met een programma Anti-Ondermijning.
Deze meerjarige evaluatie wordt opgezet volgens de methode van ‘lerend evalueren’, waarbij de focus ligt op de component van het actiegericht leren. Het onderzoek brengt in kaart wat de succes- en faalfactoren zijn bij de uitvoering van de plannen en projecten, de leerervaringen en lessen, kennisvragen of veranderkundige vragen. Om overstijgende inzichten te kunnen genereren, wordt gekozen voor een thematische evaluatie (geclusterde thema’s).
De tussenrapportage is in juni 2021 gepubliceerd.
Uitgevoerd door Bureau Ateno. Gepubliceerd in december 2022
Het onderzoek biedt inzicht in de mogelijkheden tot en de meerwaarde van deling van informatie over crimineel pandgebruik: enerzijds tussen verhuurders onderling en anderzijds door verhuurders aan opsporingsdiensten. Bij ‘crimineel pandgebruik’ kan het gaan om handel, productie en/of opslag van illegale of gestolen producten en slachtoffers van seksuele uitbuiting of arbeidsuitbuiting. Eerst moet uiteengezet worden over welk soort informatie over crimineel pandgebruik verhuurders beschikken. Daarna moet inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre verhuurders bereid zijn die informatie met andere verhuurders en opsporingsdiensten te delen. Ook wordt bezien in hoeverre deze informatie juridisch gezien gedeeld mag worden. Er wordt bovendien bekeken naar de mate waarin en de wijze waarop het delen van die informatie naar verwachting bijdraagt aan de preventie van slachtofferschap van andere verhuurders en het voorkomen en/of beperken van (ondermijnende) criminaliteit. Tot slot moet het onderzoek in kaart brengen welke praktische en juridische knelpunten en risico’s (kunnen) spelen bij de informatiedeling, in hoeverre en op welke wijze daarmee omgegaan kan worden en welke –al dan niet juridische– randvoorwaarden aan de informatiedeling gesteld kunnen worden.
Uitgevoerd door Bureau Beke.
Dit onderzoek bestaat uit drie fasen:
- Kennissynthese: Er wordt in kaart gebracht wat er in de literatuur bekend is over ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Hierbij wordt onder meer ingegaan op risicofactoren en beschermende factoren. De onderzoeksvraag die in deze fase centraal staat, luidt: “Wat is er vanuit bestaande reviews en nieuw onderzoek bekend over ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit?” Uit deze fase is een deelrapportage voortgekomen.
Dit onderdeel is op 7 maart 2022 gepubliceerd. - Praktijkinventarisatie van aanpakken, toetsing en behoefte van plannen van gemeenten: Deze plannen worden getoetst aan de uitkomsten van de kennissynthese. De onderzoeksvraag die in deze fase centraal staat, luidt: “Welke initiatieven van acht Nederlandse gemeenten zouden moeten bijdragen aan het tegengaan van rekrutering van jongeren en op welke wijze?”
Dit onderdeel is op 10 oktober 2022 gepubliceerd. - Vertalen en implementeren: Hierbij zullen adviseurs van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) aansluiten. Samen met Bureau Beke wordt het kennismodel –do’s and don’ts en werkzame bestanddelen- vertaald naar een toegankelijk kennisproduct. De onderzoeksvraag die in deze fase centraal staat, luidt: “Hoe kan de wetenschappelijke kennis bijdragen aan het effectie(f)ver maken van beleid, programma’s en interventies bij de aanpak van rekrutering van jongeren?
Dit onderdeel is op 10 oktober 2022 gepubliceerd.
Uitgevoerd door DSP-groep. Gepubliceerd in juli 2022
Het doel van het onderzoek is om tot een shortlist van kwantitatieve indicatoren te komen die onderdeel kunnen worden van een toekomstige monitor op het terrein van drugscriminaliteit en daarop gerichte overheidsinterventies. Deze monitor moet enerzijds inzicht bieden in ontwikkelingen op het gebied van drugsmarkten (zowel de vraag- als aanbodzijde) en drugsgerelateerd geweld in Nederland; anderzijds moet het inzicht bieden in de gerealiseerde output (resultaten) en –voor zover mogelijk- outcome (effectiviteit) van overheidsinterventies gericht op de preventie en repressie van drugscriminaliteit.
Hoewel er al veel drugsgerelateerde data worden verzameld, bestaat op dit moment nog geen integraal, periodiek beeld van ontwikkelingen op het terrein van drugscriminaliteit en daarop gerichte overheidsinterventies. Ook ontbreekt een goed beeld van de relatie (of het ontbreken daarvan) tussen de diverse drugscriminaliteitscijfers en de output van ingezette interventies. Evenmin is het momenteel duidelijk in hoeverre er aan de hand van indicatoren iets gezegd kan worden over de outcome van overheidsinterventies gericht op de preventie en repressie van drugscriminaliteit. Met het oog op een evidence informed policy en een versterkte aanpak van ondermijning wil het programma-Directoraat-Generaal Ondermijning (pDGO) van het ministerie van JenV, zoals gezegd, een periodieke monitor op het terrein van drugscriminaliteit en daarop gerichte overheidsinterventies tot stand brengen. Het voorgenomen onderzoek vormt de eerste stap bij de totstandkoming van een dergelijke monitor.
Uitgevoerd door Universiteit Tilburg. Gepubliceerd in juli 2022
In dit onderzoek staat de volgende vraag centraal: “Welke factoren bepalen het vestigingsklimaat voor drugshandel, in welke mate zijn deze factoren meetbaar en beïnvloedbaar en hoe manifesteren die factoren zich in Nederland?”
Op basis van systematisch literatuuronderzoek dient er een model ontwikkeld te worden van het vestigingsklimaat voor illegale drugshandel. Er vindt een inventarisatie plaats van factoren die een rol kunnen spelen bij de vestiging van drugscriminelen in een land ten behoeve van de handel (productie en/of doorvoer) in drugs. Er wordt ook bekeken in hoeverre deze factoren meetbaar zijn. Vervolgens wordt beoordeeld of deze factoren mogelijk (beleidsmatig) te beïnvloeden zijn om op die manier illegale drugshandel te voorkomen of tegen te gaan. Tot slot wordt ingeschat in hoeverre en op welke wijze de factoren uit het model een rol spelen bij de vestiging van drugscriminelen in Nederland.
Uitgevoerd door Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO). Gepubliceerd in september 2021
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). Op 8 september 2021 vond de bijeenkomst plaats waar officieel het startsein werd gegeven voor de Landelijke Fenomeentafel ‘Ondermijning in de vastgoedketen’. Meer informatie is te vinden in het Verslag bijeenkomst start Landelijke Fenomeentafels Ondermijning.
Het LIEC had aan DGO gevraagd een literatuurscan uit te voeren naar de rol van vastgoed bij de georganiseerde misdaad. Dit rapport is daaruit voortgekomen. Het rapport bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt beschreven hoe het beleid op het gebied van de georganiseerde misdaad in Nederland zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld en wordt kennis over de logistiek van georganiseerde misdaad geboden die als basisinformatie nuttig kan zijn. In het tweede deel volgt een beschrijving van de uitkomsten van een literatuurscan over ondermijning in de vastgoedketen. In het derde deel volgt de bijlage “Overzicht van maatregelen/interventies per vastgoedsector” die in kaart brengt welke maatregelen, interventies, samenwerkingsverbanden enzovoorts beschikbaar zijn op het ‘exploitatieterrein’ van vastgoed. Het gaat daarbij in deze bijdrage om de rol van vastgoed als gelegenheidsschepper voor het uitvoeren van criminele activiteiten, zoals het opslaan van illegale goederen. In het rapport wordt dit nader toegelicht. Belangrijk om te vermelden is dat het rapport niet gaat over de speculatieve rol van vastgoed, wat kort gezegd neerkomt op de rol van vastgoed als investeringssector en witwasmachine.
Uitgevoerd door DSP-groep & Universiteit Tilburg. Gepubliceerd in juni 2021
Het doel van dit onderzoek is het bieden van inzicht in de Nederlandse aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit sinds de Drugsnota uit 1995. Het onderzoek brengt in kaart welke beleidskeuzes er op landelijk niveau in de afgelopen 25 jaar zijn gemaakt op het gebied van de strafrechtelijke, financiële en bestuurlijke aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit. Daarbij wordt ook ingegaan op de onderbouwing van bepaalde keuzes die zijn gemaakt, de inhoud en uitvoering van de aanpak en wat er bekend is over de effectiviteit van de aanpak.
De centrale vraag in het onderzoek luidt: “Wat kan gezegd worden over de gemaakte beleidskeuzes en de uitvoering en implementatie daarvan wat betreft de strafrechtelijke, financiële en bestuurlijke aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit, de onderbouwing van deze keuzes en de effectiviteit van de aanpak in de periode 1995-2020?”
Lopende onderzoeken
Uitgevoerd door het WODC (Kennislijn Rechtshandhaving).
In recente jaren is het gebruik van ondergronds bankieren toegenomen. Een trend die in Europa wordt gesignaleerd door Europol, maar ook in Nederland door de politie en De Nederlandse Bank. De Nederlandse overheid heeft de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en de daaruit voortvloeiende inkomsten geprioriteerd. Georganiseerde criminaliteit zoals drugshandel is grotendeels financieel gedreven en de bestrijding zou zich dan ook moeten richten op het frustreren van financieel gewin.
Dit onderzoek beoogt actueel inzicht te bieden in de aard van het fenomeen ondergronds bankieren in Nederland, met een specifieke focus op crimineel ondergronds bankieren (ondergronds bankieren met crimineel verkregen geld of ondergronds bankieren met legaal geld voor criminele doeleinden). Er zal onder meer worden gekeken naar de verschillende verschijningsvormen, de onderlinge relaties en rollen van ondergrondse bankiers(netwerken), de werkwijze, en de relatie tussen ondergronds bankieren en georganiseerde drugscriminaliteit. Ook zal worden bekeken of er over de tijd een ontwikkeling te zien is in de aard van het fenomeen, bijvoorbeeld in de wijze waarop ondergrondse bankiers te werk gaan. Hiervoor zullen onder andere opsporingsdossiers worden bestudeerd en sleutelinformaten worden geïnterviewd. Er kan ook gebruik worden gemaakt van oude zaken uit het databestand van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit van de Kennislijn Rechtshandhaving.
De inzichten uit dit onderzoek kunnen een relevante bijdrage leveren aan de aanpak van ondergronds bankieren. Het rapport wordt in de zomer van 2023 verwacht.
Uitgevoerd door Erasmus Universiteit Rotterdam.
De volgende vraag staat centraal in dit onderzoek: “In hoeverre en op welke wijze faciliteert de Nederlandse overheid onbewust en/of onbedoeld de georganiseerde drugscriminaliteit en hoe kunnen deze vormen van overheidsfacilitering worden voorkomen en/of tegengegaan?” In het onderzoek wordt in kaart gebracht wat de binnen- en buitenlandse literatuur hierover meldt, wat de opvattingen van wetenschappers hierover zijn en wat de ervaringen van publieke en private partijen hiermee zijn.
Uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen.
De probleemstelling die in deze studie centraal staat, luidt als volgt: “Hoe ziet de Italiaanse strafrechtelijke en strafvorderlijke wet- en regelgeving specifiek gericht op de aanpak van de maffia eruit, wat betekent dit voor de opzet en inhoud van de aanpak van georganiseerde criminaliteit, wat is de toegevoegde waarde van de betreffende wet- en regelgeving voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit en in hoeverre bestaan de verschillende onderdelen van deze wet- en regelgeving – of equivalenten daarvan – in de Nederlandse wet- en regelgeving?”
Het voorgenomen onderzoek moet in kaart brengen hoe de Italiaanse strafrechtelijke en strafvorderlijke wet- en regelgeving specifiek gericht op de aanpak van de maffia eruitziet en wat dit betekent voor de opzet en inhoud van de aanpak van georganiseerde criminaliteit (opsporing, vervolging, berechting en detentie) in Italië. Ook moet het onderzoek inzichtelijk maken wat de toegevoegde waarde van de betreffende wet- en regelgeving is voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit in Italië en in hoeverre de verschillende onderdelen van deze wet- en regelgeving – of equivalenten daarvan – in de Nederlandse wet- en regelgeving bestaan.
Bij ‘toegevoegde waarde’ van de Italiaanse strafrechtelijke en strafvorderlijke wet- en regelgeving gaat het enerzijds om wat de wetenschappelijke literatuur hierover meldt en anderzijds om de ervaringen dan wel inschattingen van Italiaanse juridische wetenschappers en praktijkdeskundigen op het terrein van opsporing, vervolging, berechting en detentie.
De onderzoeksresultaten vormen de basis voor nieuwe beleidsinitiatieven (of wetgevingstrajecten) en/of eventuele vervolgonderzoeken die duidelijk moeten maken in hoeverre en op welke wijze bepaalde onderdelen van de Italiaanse strafrechtelijke en strafvorderlijke wet- en regelgeving in Nederland toepasbaar gemaakt kunnen worden.
Centraal in dit onderzoek staat de vraag welke lessen uit het Italiaanse “41bis-regime” kunnen worden getrokken voor de Nederlandse wetgeving gericht op het terugdringen van crimineel handelen vanuit detentie. Beantwoording van de vraagstelling moet het mogelijk maken werkzame bestanddelen van de Italiaanse regeling voor het Nederlandse penitentiaire stelsel te identificeren en een inschatting te kunnen maken van het nut, de noodzaak, de wenselijkheid en de (juridische) haalbaarheid van de introductie van vergelijkbare maatregelen in het Nederlandse recht. Het onderzoek is ook nodig om de beleidsmatige en juridische opvolging die hieraan wordt gegeven af te stemmen met de praktijkorganisaties en het parlement.
Gepubliceerde WODC-rapporten en externe links
Hieronder staan links naar de onderwerpen Georganiseerde criminaliteit en Drugscriminaliteit.
Deze webpagina's bevatten informatie over lopende onderzoeken, WODC-rappportages en externe links naar nationale en internationale websites.