Internationale migratie is dynamisch, gevarieerd en aan verandering onderhevig. In Nederland kenmerkt dit zich door kwalitatief verschillende en fluctuerende migratiestromen. Binnen het Nederlandse beleid wordt er onderscheid gemaakt tussen asielmigratie en reguliere migratie (waaronder kennis- arbeids- en gezinsmigratie vallen). Hoewel reguliere migratie verreweg het grootste deel van de totale migratie naar Nederland uitmaakt, krijgt asielmigratie politiek en maatschappelijk bezien de meeste aandacht.
Bij de kennislijn Asiel en Migratie (ASMI) doen we onderzoek op het gebied van toelating, opvang en terugkeer van migranten. Maar er zijn ook onderzoeksvragen over de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), mensenhandel en mensensmokkel en grensbewaking. Onze onderzoeken gaan ook over bepaalde groepen zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s), kennismigranten, Syrische statushouders of overlastgevende asielzoekers.
Het politieke en maatschappelijke debat over het vormen van beleid is gebaat bij verdiepende kennis over het perspectief en de ervaringen van de doelgroepen met het bestaande beleid. Informatie hierover kan bijdragen aan de effectiviteit van en draagvlak voor beleid en aan het vertrouwen in de overheid en binding met Nederland. Zo werken we momenteel aan een onderzoek over de huisvesting van statushouders. Hierin worden de ervaringen van statushouders zelf besproken. En de huidige discussie over het tekort aan sociale huurwoningen, waar statushouders soms (onterecht) de schuld van krijgen, met feiten onderbouwd.
Onderzoek binnen de kennislijn ASMI is grotendeels duidend en verklarend van aard. Het merendeel van het ASMI-onderzoek richt zich op inzicht geven in de werking en de (bedoelde en onbedoelde) effecten van het toelatings-, opvang- en terugkeerbeleid. In het verleden zijn uiteenlopende onderwerpen aan bod gekomen zoals de evaluatie van de inkomens- en leeftijdseis bij gezinsmigratie, de opvang en begeleiding van afgewezen AMVs, de geloofwaardigheidsbeoordeling van asielaanvragen met een LHBTI+- of bekeringsmotief, de assumpties van migratie- en informatiecampagnes in landen van herkomst en de determinanten van terugkeer.
Recent is er ook meer aandacht gekomen voor de onderwerpen migratie en de rechtsstaat en de invloed van het toelatingsbeleid op opvang en integratie. Zo hebben we onderzoek afgerond naar binding met de rechtsstaat onder asielvergunninghouders en naar belemmeringen bij naturalisatie van Ranov-vergunninghouders. In samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau en Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu is een policy brief uitgebracht over de relatie tussen de eerste ervaringen met toelatings- en opvangbeleid en latere integratie in Nederland. Momenteel lopen er ook langlopende onderzoeken naar de opvang en integratie van Syrische statushouders en Oekraïense vluchtelingen.
Medewerkers
Dr. J.M.D. (Djamila) Schans (Kennislijncoördinator)
Dr. V.M. (Vardan) Barsegyan
B. (Ben) van Enk MSc.
Dr. I. (Işik) Kulu-Glasgow
Prof. Dr. A.S. (Arjen) Leerkes
Dr. M.I. (Mieke) Maliepaard
M. (Manon) van der Meer Msc.
S.M. (Samir) Negash Msc.
Dr. S.M. (Sanne) Noyon
Dr. K.D. (Kasper) Otten
Drie onderzoeken uitgelicht
Vanwege de aanhoudende oorlog ontvluchtten miljoenen Syriërs de afgelopen jaren hun land. Een deel van deze groep vestigde zich in Nederland. Op dit moment wonen er iets minder dan 150.000 mensen van Syrische origine (migranten en hun kinderen) in Nederland; een aanzienlijk deel kwam in de periode van 2014-2016 het land binnen. In 2017 zijn meer dan 3.000 Syriërs uit deze groep over hun leven hier geïnterviewd. In 2019 en 2022 is met diezelfde mensen opnieuw gesproken (zie link hiernaast). Op die manier kunnen we hun levens in Nederland volgen.
Hoe gaat het nu met de Syrische Nederlanders die tussen 2014 en 2016 in Nederland een verblijfsvergunning kregen? Dit rapport geeft een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren binnen deze groep, bijvoorbeeld op het gebied van werk, sociale contacten en gezondheid. Waar mogelijk vergelijken we Syrische Nederlanders met de algemene bevolking; ook worden opvallende verschillen binnen de groep uitgelicht, bijvoorbeeld tussen jongeren en ouderen, lager- en hoger opgeleiden, of tussen mannen en vrouwen.
Er is een groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) die rondreist door Europa en met allerlei problemen kampt. Deze groep komt vooral uit Noord-Afrika en komt meestal niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning na een asielaanvraag. Onderdeel van hun multiproblematiek is probleemgedrag binnen en buiten de opvangcentra. Daardoor bestaat in de maatschappij een negatief beeld van deze groep, terwijl het ook kwetsbare kinderen zijn met veelal een problematische jeugd. Om te overleven in Europa en geld te verdienen, raken ze vaak betrokken bij criminele activiteiten waarbij ze mogelijk worden uitgebuit. Deze rondreizende jongeren zouden dus niet alleen als daders kunnen worden gezien, maar ook als slachtoffers.
Overlastgevend gedrag heeft zijn weerslag op de leefbaarheid op opvanglocaties voor andere bewoners, de werkomstandigheden van medewerkers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de leefbaarheid voor inwoners van gemeenten waar opvanglocaties zijn gevestigd en uiteindelijk ook het draagvlak voor asielopvang in Nederland. Om effectief beleid te kunnen maken om overlastgevend gedrag te bestrijden en het debat over overlast zuiver te kunnen voeren, is feitelijke informatie essentieel.
Het Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum (WODC) brengt daarom in kaart hoe vaak asielmigranten betrokken zijn bij incidenten op opvanglocaties en hoe vaak zij verdacht worden van misdrijven gedurende hun verblijf op deze locaties. Sinds 2022 publiceert het WODC jaarlijks het incidenten- en misdrijvenoverzicht en aanvullend ook verdiepende studies.
In 2023 heeft het WODC een podcast Dossier WODC uitgebracht over dit thema: Van incident tot misdrijf? Onder leiding van Olivier Hendriks wordt met onderzoeker Sanne Noyon dieper ingegaan op betrokkenheid bij incidenten en misdrijven onder COA-bewoners in de afgelopen vijf jaar. Wat voor incidenten zijn het? Hoeveel misdrijven worden door deze groep nu echt gepleegd? En hoe verhoudt dit zich tot de ervaringen in de maatschappij?